maandag 26 november 2012

Drukke weken


De afgelopen maand heb ik geen Alzheimertelefoon gedaan. Ik had het te druk met andere vrijwilligersdingen. Een cursus Netwerkcoaching. Wat heel leerzaam en erg leuk was. Ben er zeer tevreden en met een voller rugzakje vandaan gekomen. Binnenkort ga ik met iemand kennismaken die ik ga begeleiden naar een groter socialer netwerk. Ik ben heel benieuwd hoe het gaat lopen. Ik ben een beetje van mening dat hoeveel je er ook over geleerd hebt, je toch ook heel ver komt met je gevoel. Verder zijn we bij mijn alzheimervriendin en haar man wezen eten. Het was gezellig, en tegelijkertijd ook weer verdrietig. Ik zag dat ze nu wel heel erg achteruit gegaan was. Koffiezetten ging nog, maar daarna het rondbrengen bij de juiste personen was een opgave. Je zag de verwarring. We hebben er maar een grapje van gemaakt. Ze gaat ook verhuizen naar een andere afdeling, in het verpleeghuis. Met zwaardere gevallen. Waar ze nu woont ging het niet meer. Er kwam onrust. Toch was ze er erg van slag van. Nu ze eenmaal op de andere afdeling woont, gaat ze weer vrolijk fluitend haar gangetje. De overgang was alleen heel moeilijk. Haar man vond het wel verschrikkelijk om te zien, dat ze nu bij veel oudere mensen zit, sommige zitten te hangen en te slapen en hij vond het wel heel confronterend. Begrijpelijk, je wordt op deze manier wel heel erg met je neus op de feiten gedrukt, het is haar toekomst.  De aankomende decembermaand zal ik weer een paar middagen de alzheimertelefoon bemannen. Dat is vaak ook verdrietig, maar het is ook dankbaar om te doen, net zoals het rijden met een hele oude tante in een rolstoel naar de bibliotheek. Ze is nog helemaal goed bij de tijd, behalve haar benen, die willen niet meer wat zij wil. En dan heb ik ook nog een ochtend mijn receptiewerk. Dat is weer helemaal wat anders, maar dat maakt het juist zo leuk. Al de mensen waar ik mee te maken heb, zoveel verschillende verhalen, sommige verdrietig, andere leuk. Het zijn meestal weken van uiterste.

donderdag 25 oktober 2012

Mijn moeder


Vandaag kreeg ik oude dia’s toegestuurd. Veel van mijn moeder. En van mij toen ik nog heel klein was. Mijn opa’s en oma’s leefden allemaal nog. Zo bijzonder om te zien. Vooral mijn moeder. Mijn laatste herinnering aan haar is een vrouwtje dat in een verpleeghuis in een veel te grote rolstoel zit en helemaal van niets meer weet. Met alles geholpen moet worden en helemaal niets meer kan. Totaal leeg van binnen. En nu zie ik die dia’s. Een vrouw die heel jong is, heel knap. Lachend om iets wat wij doen. Ik was er helemaal van ondersteboven. Wat is ze leuk, schiet er door mijn hoofd. En mijn opa, die heb ik maar een paar jaar meegemaakt. Kan me niet veel van hem herinneren. Maar ook daarbij denk ik, goh hij zat me voor te lezen. Ik word er weemoedig van. Het waren de 50er jaren. Nog niet zo lang na de oorlog. Ik kan me er werkelijk niets meer van herinneren. Maar ik was dan ook een jaar of 3. Mijn moeder moet toen een jaar of 33 geweest zijn. Veel jonger dan ik nu. Ik blijf naar die foto’s staren en er schiet van alles door mijn hoofd. Wat zag ze er gelukkig uit. Ze was vast heel blij met ons, denk ik. En onze opa’s en oma’s ook zo te zien. We staan bij een kerstboom, we vieren sinterklaas. Het is allemaal te zien op die foto.’s. En ik denk dat ik wel een hele leuke jeugd gehad moet hebben. Jammer dat ik er nu niet meer met mijn moeder over kan praten.

maandag 17 september 2012

Moedig


Iedereen die mijn blogjes wel eens leest, kent ze, Jan en Annie. Zij is 60 en heeft Alzheimer. Ze zit in het verpleeghuis. Gisteren waren ze weer bij ons. Om te eten. Jan haalt haar dan op zaterdagochtend op en dan komen ze zondagmiddag bij ons. Ik had haar twee maanden niet gezien. Ik was nieuwsgierig. Hoe gaat het met haar, zou ze me nog herkennen. Iedere keer schrik ik weer als ik haar zie. Ze was heel erg achteruit gegaan. De leegte zag je in haar ogen. Ze praat nauwelijks meer, zegt alleen nog ja en nee. En humt af en toe wat. Alsof ze aan het gesprek deelneemt. Maar volgens mij dringt er nog maar weinig echt tot haar door. Ik vraag de gewone dingen, zoals hoe gaat het met je kleinkinderen. Goed zegt ze, ze groeien als kool. Een antwoord dat ze altijd geeft. Haar man had een gesprek gehad in het verpleeghuis, ze gaat zo snel achteruit, dat ze nu naar een andere afdeling moet. Met mensen van haar niveau. Dat is dus minder dan waar ze nu zit, en ouder. Nu zit ze nog op de “jongere”afdeling. We weten allemaal dat het erger wordt. Maar zo snel, dat is wel confronterend. Gisteravond toen ze weg waren, gingen we nog even de hond uitlaten. Allebei waren we weer wat stiller, je eigen problemen vallen volledig in het niet bij dit verdriet. Haar man vertelde ons nog, dat hij iedere zondagnacht wakker ligt, van verdriet. De hele maandag kapot is. En dan langzaam begint op te krabbelen naarmate de week verstrijkt. Om dan in het weekend weer opnieuw te beginnen.  De moedige man.

 

dinsdag 11 september 2012

vrijwillig


“goh, doe jij  aan vrijwilligerswerk?” “En bezoek je dan in je vrije tijd, oudere  dames of heren?” Dat vragen veel mensen aan mij, met zo’n blik van: “waarom??”, zeker veel tijd over? Enz.  Ja, ik heb tijd over, maar daarom doe ik het niet. Ik doe het omdat ik het zo ontzettend leuk vind. Iedere keer weer is het een verrassing wat er nu weer achter dat voordeurtje staat te gebeuren. Soms is het grappig, soms is er verdriet, en soms boosheid. Maar het is nooit saai.  Af en toe moet je afscheid nemen. Dat is verdrietig, want er ontstaat altijd een band. Je weet dat er iedere keer weer iemand op je zit te wachten, op die ene middag of ochtend dat je komt.  Alleen dat motiveert een mens al. Er is altijd een warme glimlach. Je voelt je altijd welkom. Ik heb nog nooit gedacht, nu keer ik weer om. De koffie staat meestal al klaar. En dan komen de praatjes. Soms hoor je tien keer hetzelfde, maar dat mag de pret niet drukken. Meestal loop ik met een grote grijns op mijn gezicht naar huis. Natuurlijk zijn er ook momenten dat ik wat piekerig naar huis ga, en nog een hele avond loop na te denken. Dat zijn de mensen die in mijn hoofd rondspoken, omdat er even geen uitweg is voor hun probleem. Toch is het dan ook vaak weer zo, dat als ik na een week kom, de sfeer weer helemaal anders is. Dan hebben ze toch op de een of andere manier hun probleem weer opgelost.  Zo is er een echtpaar, toen ik in het begin langsging, belde ik keurig aan. De man deed dan open, ietwat nors. Nu een paar maanden later, spring ik over het hekje, wandel de tuin in en roep ik vrolijk dat ik er ben. De man staat dan meestal in de keuken koffie te zetten. En hij roept altijd: joehoe, gezellig, kom binnen.” Dat is een verandering van dag en nacht. Je leert elkaar kennen, en hij blijkt helemaal niet zo’n norse, moeilijke man te zijn. Alleen hij is mantelzorger, heeft het hartstikke druk met het verzorgen van zijn vrouw. Krijgt te weinig slaap en voelt zich vaak onbegrepen door de diverse instanties. Maar bij mij kan hij even zijn zorgen kwijt, ik luister, ik vrolijk hem op (hoop ik). En met zijn drieeen lachen we ook heel wat af. En daar doe ik het nu allemaal voor, dat maakt het vrijwilligerswerk zo leuk.

vrijdag 24 augustus 2012

Toch nog gelachen


Af en  toe ga ik nog op visite bij een dametje waar ik als vrijwilliger regelmatig kwam. Een week of drie geleden gingen we daar ook een bakkie koffie drinken. Het ging helemaal niet zo goed met haar. Ze schuifelde door haar kamertje in het bejaardenhuis. Ik hield mijn hart vast. Ze wilde niet met haar rollator lopen. Dus hield ik haar stevig vast, als ze naar de wc moest. Ik ging naar huis, maar ze bleef toch een beetje in mijn hoofd rondzweven.

Vorige week, kreeg ik het bericht dat ze gevallen was en haar heup had gebroken. Ze lag in het ziekenhuis. Direct kreeg ik allemaal visioenen van mijn eigen moeder, die ook was gevallen, ook in het ziekenhuis terecht kwam en daar meer dood dan levend lag. Gelukkig is ze toen nog wel opgeknapt, maar nooit meer de oude geworden. Zeker met haar alzheimer niet. Maar terug naar mijn dametje. Ze is geopereerd. Dat moest, anders kwam ze in bed te liggen en dan weten we het wel. Ik ben bij haar op bezoek geweest in het ziekenhuis. Zeker, ze is in de war, maar we hebben ook verschrikkelijk gelachen. Op een gegeven moment riep ze: “dat ik nog kan lachen, dat had ik nooit gedacht”.  Van het ziekenhuis gaat ze naar een verpleeghuis om te revalideren. En ook omdat ze heel erg verward is. Ze kan nog niet terug naar haar kamertje in het bejaardenhuis. Ze heeft heel veel verzorging nodig. Natuurlijk blijf ik bij haar op bezoek gaan. Want in het ziekenhuis zei ze ook nog tegen me, dat ze zo bang was dat ze me nooit meer zou zien, vanwege alle veranderingen. Ik heb toen beloofd dat ik haar blijf bezoeken. Er zijn veel mensen die je bezoekt als vrijwilliger, maar er blijven er altijd een paar die in je hoofd blijven zitten, en waar je als je tijd hebt even langs gaat voor een praatje en een bakkie koffie. Zelfs als ze in een verpleeghuis zitten en je bijna niet meer herkennen. Dan nog.

donderdag 2 augustus 2012

Verjaardag


Ik dacht, ik ga een blogje schrijven over de verjaardag van mijn moeder, vandaag dus. Maar ineens tijdens het schrijven kon ik het niet. Er kwamen teveel herinneringen boven. Leuke en tragische. Vooral de verjaardagen die we vierden in het verpleeghuis. Dan reserveerde ik een tafeltje in het restaurant. Mijn moeder werd dan in haar super grote rolstoel naar dat tafeltje gereden. Soms kon je zien dat ze het leuk vond, soms was er niets van haar gezicht af te lezen. Vooral de laatste jaren moest ze gevoerd worden. Hapje voor hapje ging naar binnen. Of ze het lekker vond, dat kon ze niet zeggen. De eerste jaren in het verpleeghuis kon ze nog wel een beetje praten. Al was dat vaak ook onsamenhangend. Maar dan verzonnen we er zelf maar de rest bij. En terwijl ik dit allemaal zit te schrijven word ik weer erg verdrietig. Ze is in 2010 overleden, dat was een zege, voor haar. Ze had voortdurend pijn en kon dit niet uiten. Maar met een bos bloemen op bezoek gaan omdat ze jarig  was, dat mis ik. Ik ga vandaag zeker een kaarsje voor haar opsteken. Met een bloemetje.

vrijdag 27 juli 2012

Ellende


Soms kom je bij je vrijwilligerswerk ook een hoopje ellende tegen. Zo ging ik van de week op bezoek bij Meneer en mevrouw P. Zij kan niet lopen zit heel de dag in een stoel en hij zorgt voor haar. Ik kom daar nu een paar weken. En ik zie meneer er gewoon onderdoor gaan. Hij maakt zich zorgen, maar moet ook alles regelen. Zij zit in die stoel en doet lelijk. Uit onmacht denk ik dan. Van de week belde ik aan, meneer deed open en ik zag aan gezicht dat het helemaal niet goed ging. Toen ik binnen kwam zag ik mevrouw in haar stoel met een gezicht als een donderwolk zitten. Ze deden stilzwijgend lelijk tegen elkaar. Ik begon vrolijk aan een praatje in de hoop dat ze wat los  kwamen. En ja hoor, meneer ging zijn hart luchten. Dat hij er niet meer tegen kon, dat zij ruzie maakte, dat hij haar zo weer naar het verzorgingshuis zou brengen. Zij liet duidelijk merken dat ze dat niet wilde ( ze kan heel moeilijk praten). Ik zei tegen meneer dat hij lekker even moest gaan wandelen, en dat ik op mevrouw zou letten en ook wat met haar zou babbelen. Ik hoopte wijzer te worden, wat er nu aan de hand was. Zo gezegd, zo gedaan. Maar dat is niet zo makkelijk met iemand die niet goed uit haar woorden kan komen. Uit haar woorden maakte ik op dat ze verdrietig was, dat ze wel lelijk tegen hem had gedaan, maar dat ze er niet meer  tegen kon. Waar ze verdrietig van was, en waar ze niet tegen kon daar ben ik tot nu toe nog steeds niet achter. Zelf denk ik dat het komt omdat ze niets meer kan. Maar dat verzin ik zelf. Ik weet ook niet wat er zich verder in zo’n week dat ik niet kom afspeelt. Meneer kan niet slapen, omdat hij drie keer per nacht gaat kijken bij zijn vrouw. Ik stel voor dat het misschien beter is als ze toch een paar keer per week naar de dagopvang gaat. Meneer zegt dat ze dat niet wil en begint te huilen als ze haar ophalen. En dat kan hij dan weer niet aanzien. Ik ben er even stil van, er is gewoon geen oplossing. Hij wil voor haar zorgen, maar gaat er aan kapot. Zij wil niet inde verzorging of naar de dagopvang. Dus blijft alles zoals het is en dat is volgens mij niet goed. Maar gelukkig hoef ik daarin geen beslissingen te nemen. Dat moet meneer doen. En ik hoop dat hij uiteindelijk wijs besluit….

maandag 16 juli 2012

Partner met alzheimer


Gisteren zijn we weer bij ze wezen eten, inmiddels zijn het vrienden geworden. Ankie en Jan. Ankie is 60 en heeft Alzheimer. Jan is haar partner. Ik heb al vaker over ze geschreven. Zij was mijn “alzheimermaatje”voordat ze in het verpleeghuis terechtkwam. We gaan altijd een keer in maand bij elkaar eten. Deze keer waren er twee maanden voorbij gegaan. Ik ben van haar geschrokken, ze is duidelijk heel erg achteruit gegaan. Een gesprek valt nu helemaal niet meer met haar te voeren. De plaat blijft steken. En dat is zo verdrietig.  Ik volg Jan de keuken in en begin een gesprek. Hij heeft verschrikkelijk last van stress. Kan geen rust vinden en kan ook niet verder met zijn leven. Hij wil niet alleen op vakantie. Begrijpelijk. Hij zegt heel verdrietig: wat moet ik dan, dan zit ik in een barretje ergens in Spanje als “vrijgezelle kerel”.  En dan?  Nee voor hem , voorlopig geen vakantie, dus ook geen rust. Hij zegt: Ik doe heel stoer, maar ik huil wat af. Ik knik. Ik kan heel ver meegaan in zijn gevoelens, maar ik kan niet alles begrijpen. Hij haalt Ankie nu ook niet meer ieder weekend op. Dat wordt hem teveel. Ze weet het toch niet meer. Al s hij haar komt halen, vraagt ze vaak: “wat kom jij nu doen?”. Dus ook dat gaat langzaam minder worden. Toen ze net in het verpleeghuis zat, had hij nog grote plannen, hij zou haar ieder weekend en iedere woensdag ophalen. Dan konden ze nog leuke dingen doen. Ik had toen al mijn twijfels, maar heb dat nooit tegen hem gezegd. Ik wist dat hij ermee zou gaan stoppen als hij er zelf aan toe was. Dat is dus nu. Hij kan er niet meer tegen. En zij is beter af, als ze in haar eigen omgeving zit. Dat is zo akelig. Hij vind dat hij haar tekort doet, maar wij vinden dat hij iets meer aan zichzelf moet gaan denken. Dat zeg ik ook. Ik zeg ook, dat ze het heel goed heeft waar ze nu zit, en daar lieg ik helemaal niets van. Ze zit met allemaal “jong dementerende”. Ze lopen de avondvierdaagse. Dat vind ze leuk. Denken wij. En heel triest, Jan zegt ook tegen mij, dat hij ook niet aan een andere partner zou kunnen beginnen zolang Ankie er nog is. En volgens hem kan dat nog wel even duren. Ik zeg: “als je een leuke vrouw tegen komt, zou ik de deur niet helemaal dichtgooien”. En hij zegt heel treurig :  “hoe moet ik met mezelf leven, als ik met een andere vrouw ga terwijl ik nog getrouwd ben, hoe moet ik dat mijn kinderen uitleggen?. Nee dat zou ik nooit kunnen… Daar kan ik geen antwoord op geven. Ik kijk hem alleen aan, en zie zijn verdriet.

zaterdag 7 juli 2012

Oude man


Ik ben op vakantie in Normandie en zit op mijn terras voor het huis, aan de overkant scharrelt een oude man rond in de tuin van een enorm huis. In en uit de garage en dan loopt hij naar de schuur. Ik begin te mijmeren dat op deze manier oud worden toch niet zo heel erg moet zijn. Er wonen nog twee mensen in dat huis, en ik neem maar voor het gemak aan dat dat een zoon of dochter met partner moet zijn. Die zorgen dus voor hem. Mijn fantasie gaat met me op de loop. Je woont in Frankrijk, je hebt een lieve dochter die je in huis neemt als je heel oud bent, je woont vlak bij het strand en je kan de hele dag in de tuin rondscharrelen. Goh, wat wil je nog meer. En dan loop je een dag te wandelen op je geliefde strand en Beng, je gaat hemelen. Dit roep ik ook nog maar even naar de meegekomen familieleden die allemaal in het zonnetje een boek zitten te lezen. Ze kijken allemaal een beetje meewarig naar mij. Ze hebben natuurlijk geen flauw idee waar mijn fantasie vandaan komt. Ik kom hier in Nederland bij veel dametjes op bezoek in verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Mijn tante woont dan nog in haar eigen huisje maar dat is toch wel een uitzondering. En volgens mij gaat er niets boven wonen in je eigen huis, of dus zoals deze oude man, in huis met een van je kinderen. Ik blijf doorfantaseren in mijn ligstoel op het terras. Stel nu dat deze man Alzheimer heeft, dan weet hij helemaal niet meer dat hij in zo’n fantastische omgeving woont, vlakbij het strand. En dat hij iedere dag van de tuin naar zijn schuurtje loopt. Voor hem is het dan helemaal niet zo bijzonder. Mijn moeder zou het in het begin van haar Alzheimer geweldig hebben gevonden. Maar dat zou al snel weggegleden zijn. Weg uit haar hersenen.  Zij heeft de laatste jaren van haar leven in het verpleeghuis doorgebracht. Dus ik hoop dat deze oude man in het besef is van hoe veel geluk hij heeft. Ik denk het niet, voor hem is het waarschijnlijk heel gewoon. Ook goed, denk ik. En dan gaat mijn fantasie de andere kant op: stel dat die kinderen helemaal niet aardig voor hem zijn, maar hem juist naar buiten sturen zo van : “Pa, word het niet eens tijd dat je in het schuurtje gaat kijken?” En blijf voorlopig een tijdje weg”. Dat ze hem eigenlijk zat zijn, maar in zijn huis wonen. En hem dus niet weg kunnen sturen. Op dit moment zie ik dat de jongere vrouw liefdevol een arm om hem heen slaat. En hem de trap op helpt. Gelukkig denk ik, hij heeft het goed.

vrijdag 25 mei 2012

Nep

Soms, heel soms krijg je een telefoontje en dan denk je meteen: "hier klopt iets niet". Maar ik ga er nooit vanuit dat het een "nepper"is. Dus begin je een gesprek en probeer je uit te vinden of je gevoel echt is of dat het iemand is die toch informatie is. Hoe je dat doet dat kan ik niet beschrijven. Maar langzamerhand weet ik dat als je gevoel zegt dit is niet goed, dan is dat ook zo. Laatst belde er ook iemand: "ik weet niet wat ik aan moet met mijn vader". Daarna kreeg ik een heel vreemd verhaal dat kant nog wal raakte. In eerste instantie bleef ik netjes vragen wat er aan de hand was en wat ik daaraan kon doen. Maar naarmate het gesprek vorderde werd het toch steeds vreemder. Nou krijg je wel eens vreemde vragen maar dit sloeg werkelijk alles. Het was iemand die de klok over Alzheimer had horen luiden, maar echt niet wist hoe het werkte. Uiteindelijk vroeg ik, of dit een grap was of echt. Ineens werd er op de achtergrond gelachen, en de beller begon te giegelen. Ik heb opgehangen, ik was woest, ik begrijp echt niet waarom mensen zoiets raars doen. Zomaar de Alzheimertelefoon bellen of 112, of meer instanties die hulp moeten bieden. Ik kan er met mijn pet niet bij. Helaas zullen er altijd van dit soort "grapjassen"blijven bestaan. Misschien als ze ooit zelf echt hulp nodig hebben dat ze wijzer worden, misschien.

donderdag 19 april 2012

Verwarring

Soms moet je wel heel veel fantasie hebben als je bij een oudere ietwat dementerende dame op bezoek gaat. Zo kwam ik op een middag bij een mevrouw die een heel vreemd verhaal had: schat mijn vriend waar ik mee samen woon is net weggegaan en hij is nog steeds niet terug.” “Bedoel je je man Kees, die is al twaalf jaar dood”zeg ik. “Nee, die andere, waar ik al die tijd mee heb samen gewoond”. Ooh die: zeg ik, terwijl ik helemaal niet weet waar ze het over heeft. Ja zegt ze, die blijft af en toe slapen en dan gaat hij weer weg, dat moet hij natuurlijk zelf weten, want ik heb niets met hem”. Ja, zeg ik, het is misschien maar goed dat hij weg is. “Ik hoop wel dat hij terugkomt hoor” zegt de dame. Ik ga zitten en bedenk dat er misschien echt iemand bij haar is geweest. Je kunt tegenwoordig zomaar doorlopen in verzorgingshuizen. Ik kom er niet achter. Dus begin ik over andere dingen. “Leuke bloemetjes heb je staan”. “Ja, ik weet niet van wie ik die gekregen heb, ik heb ze denk ik zelf gekocht bij de winkel, daar loop ik regelmatig even binnen”. Ik weet dat dat niet waar is, maar ik praat rustig met haar mee. Dan zegt ze ineens: “er lopen hier groene mannetjes rond”. Verdwaasd kijk ik in het rond, “groen mannetjes?”vraag ik. “Ja, ze komen mijn kamer binnen en zingen dan een liedje en gaan dan weer weg. Soms zitten ze op de gang”.  In een helder moment roep ik: “oooh, dat zijn natuurlijk padvinders, die komen zeker af en toe hier op bezoek”, daar hoef je niet bang voor te zijn hoor!!!” “Nee, zegt ze, “dat weet ik ook wel hoor, dat het van die kinderen zijn, je moet niet denken dat ik gek ben!” “Natuurlijk ben je dat niet, roep ik. Ik ga glimlachend naar huis. Ik hoop dat het echt padvinders waren, ik weet niet eens of die nog wel in groene pakjes lopen.

dinsdag 10 april 2012

Nogmaals "mijn alzheimermaatje

We doen het iedere maand. Bij elkaar eten. Gisteren zijn we naar mijn “alzheimermaatje”geweest. Haar man kookt. Zij kan het niet meer. Iedere keer als we ze zien ben ik benieuwd hoe het met haar is. Ze is weer achteruit gegaan. Verteld nu heel de tijd hetzelfde verhaal. Wij kunnen dat nog wel opbrengen. Maar haar man wordt er af en toe een beetje moe van. Dat kan ik zo goed begrijpen. Als je het hele weekend dezelfde zinnetjes hoort, of de plaat blijft steken dan raakt je geduld wel eens op. Toch heb ik grote bewondering voor hem. Hij haalt haar ieder weekend op . Laat haar het hele weekend lekker chillen zoals ze zelf zeggen. En brengt haar dan iedere zondag met veel verdriet weer naar het verpleeghuis. Hij kan niet ontspannen, kan niet verder met zijn leven, zijn vrouw zit altijd in zijn hoofd. Als hij even een ogenblik niet aan haar denkt, dan schiet het er zo weer in. Ik kan me niet voorstellen hoe dat moet zijn. Ik probeer het te begrijpen, maar ik denk dat het anders is als het je partner is. Ik vond het met mijn moeder al een drama. Met lood in mijn schoenen ging ik de eerste weken bij haar op bezoek, langzamerhand verminderde dat gevoel gelukkig wel. Maar wennen deed het nooit. Dat moet bij hem ook zo zijn. Het went nooit. Het blijft verschrikkelijk om iedere week je vrouw naar het verpleeghuis te brengen en met tranen in je ogen naar huis te rijden, alleen. Tot het volgende weekend.

zaterdag 31 maart 2012

"gezellige familiebijeenkomst"

Soms doe je vrijwilligerswerk bij oudere dames die af en toe willen dat je wat meer komt, of wat langer blijft. Dan verzinnen ze van alles. Ik ga 1x per twee weken op bezoek bij zo’n mevrouw. Ze had de laatste keer een nieuw dingetje. “Heb jij zin om met me mee te gaan naar een etentje hier in het huis?”Er kan niemand anders mee. En jij doet zoveel voor me, dus ik dacht dat je het wel leuk zou vinden.” Zeg daar maar eens nee op. Dus spreek ik met haar af dat ik om half vijf bij haar zal zijn. De dag voordat ik naar haar toe zou gaan, belt ze me op: “zeg als jij toch langs komt, zou jij dan mijn nieuwe korter gemaakte broek op willen halen, die doe ik dan aan.” Natuurlijk doe ik dat. Als ik bij haar aan kom, wil ze zich meteen omkleden. Wel blauwe bloes, geen blauwe bloes. Wel een vest of geen vest. Haar besluiteloosheid is echt wel komisch. Ik zet door, blauwe bloes en vest. Eindelijk zijn we klaar om naar de grote zaal te gaan. We wandelen op ons gemak. We doen er ook extra lang over omdat we allemaal mensen tegen komen die we kennen. Praatje hier, praatje daar. Als we in de grote zaal zijn, zoeken we een plaatsje voor twee personen bij het raam. “Gezellig he”? zegt ze. En dan worden er tot mijn grote schrik grote borden met ingewikkelde teksten naar binnen gedragen. Een dame stelt zich voor als maatschappelijk werkster en begint een zeer ingewikkelde toespraak te houden. Ik zie veel oudere mensen langzaam afhaken. De kinderen die meegekomen zijn liggen verveeld over de tafels.  Ik haak ook af. Het gaat mij helemaal niets aan want ik ben geen contactpersoon of familie. Na het eten, wat erg lekker is, gaan de toespraken verder. Ik vind het bijzonder jammer, dat op het foldertje wat iedere bewoner heeft gekregen, stond, “gezellige  familiebijeenkomst”. Daar had ik en ik denk meer mensen met mij toch een wat andere gedachte bij.

woensdag 21 maart 2012

"La Primavera"

Ik zat dit afgelopen weekend naar de Primavera te kijken. Dat is een wielerkoers van Milaan naar San Remo. Ergens op de Bloemenriviera  valt de tv erin. Vanaf dat punt begin ik ook te kijken want ik ben een enorme wielerfan. Ik kijk naar alle voorjaarklassiekers enz. Dus de Primavera. Ik zit er helemaal in en opeens rijden ze door Laqueglia. Daar gingen we vroeger op vakantie. We zaten dan in Motel Euro. Prachtig uitzicht maar verder stelde het niet veel voor. Maar een lol dat we hebben gehad daar. En toen ik het op  de tv zag kwamen zelfs de geuren van die vakantie’s naar boven. De wandeling naar beneden naar de “Bagni”. Daar hadden we dan een bed gehuurd voor de hele vakantie. Je zag iedere dag dezelfde Italiaanse families. Die zaten de hele dag daar. Met bakjes met eten erin. Mijn vader haalde tussen de middag de kaart tevoorschijn en dan werd er een “ritje”uitgestippeld. Meestal eindigde dat in een slaperig dorp waar nog siesta was en de winkels nog dicht waren. Maar ook dat mocht de pret niet drukken. Een ijsje erbij. Heel soms een terrasje langs een weg, met stoeltjes op de stoeprand. En meestal was het bloedheet. Stiekem hoopte je dan dat je niet zo laat weer terug was, dan konden we nog even naar het strand. Heerlijk was dat, laat in de middag, dan kwamen die families weer. De geuren van etensluchten die uit de diverse restaurantjes op de boulevard kwamen. En dan zanderig en warm loom terug naar het appartement. Vanaf het balkon loeren naar de zee, waar het langzaam donker werd. En dan kwamen de lichtjes van de vissersbootjes. We aten de spaghetti die mijn moeder in elkaar flansde. Heerlijk.  Ik weet bijna zeker dat het niet lang zal duren of ik ga toch ook weer naar Italie.

donderdag 15 maart 2012

"alzheimertelefoon?"

Soms heel soms vraag je je af of de Alzheimertelefoon nog wel een middel van deze tijd is. Met alle sociale media die er zijn is er toch genoeg te lezen over het onderwerp Alzheimer. Ik weet nog dat toen mijn moeder alzheimer kreeg  ik  helemaal niet wist dat er zoiets als Alzheimer Nederland bestond.  Daar ben ik pas veel, maar dan ook veel later achtergekomen omdat ik eens ging googelen op internet. Ik vind het nog steeds raar dat er bijvoorbeeld in een verpleeghuis niet op gewezen word dat er een Alzheimer Nederland bestaat, of een Alzheimer cafe. Misschien is dat intussen wel zo. Maar een jaar of 5 geleden dus nog niet.  En als dat nu nog niet zo is, dan vind ik dat werkelijk een gemis. Ik vind dat er bijvoorbeeld bij bibliotheken of bij huisartsen een foldertje zou moeten liggen. Met alle beschikbare telefoonnummers. Maar wie ben ik. Dus als ik me afvraag of de Alzheimertelefoon nog wel van deze tijd is, dan zeg ik ja. Ja, het is nog steeds goed dat er een telefoon is, waar je je vragen kunt stellen. Of gewoon je verdriet kwijt kunt. Een luisterend oor is altijd goed. En ik denk een vreemd luisterend oor misschien soms nog beter.  En waar mensen je wijzen op alle telefoonnummers die er bestaan of de waar een alzheimercafe is waar je naar toe kunt gaan. En soms wijzen op het bestaan van buddy’s die je als mantelzorger even uit de brand kunnen helpen door wat leuks met de patient te gaan doen. Samen fietsen, naar de dierentuin, of gewoon een spelletje. Daarom dit blogje.

maandag 12 maart 2012

"Jong dementerend"

Als ik lees “het thema is: dementie op jonge leeftijd”lopen de rillingen over mijn rug. Mijn “alzheimermaatje” is 60. Dat vind ik jong. Haar man is 58. Ze hebben kinderen en kleinkinderen allemaal nog jong. Zij zit nu in het verpleeghuis. Op een huiskamer met “jong dementerende”. Goed, gelukkig zijn ze zo’n beetje van dezelfde leeftijd, maar verder is er niets gezelligs of leuks aan. Iedere zondagavond gaat ze weer terug. Afscheid nemen van haar man. Maar langzamerhand weet ze niet meer dat ze het volgende weekend weer naar huis gaat. Met haar tas met spulletjes. Ik word er verdrietig van. Ze hadden gehoopt samen “leuk”oud te worden. Hopen we dat niet allemaal. Zij heeft wel eens tegen mij gezegd: “ik haal de 70 niet”.  En waarschijnlijk is dat ook zo. Ik zou niet in de schoenen van haar man willen staan. Al dat verdriet. Hij kan zijn ei niet meer bij haar kwijt. De dingetjes al zijn ze nog zo klein die je samen bespreekt. En ook de grote dingen: zoals de geboorte van hun kleinzoon. Het dringt niet meer tot haar door. Ze heeft ook wel eens tegen mij gezegd: “mijn gedachten lopen als zand door mijn vingers”. Toen was ze nog redelijk aanspreekbaar. Dan stak ze haar kleine slanke handen uit en spreide ze haar vingers. De tranen sprongen dan in haar en mijn ogen. We hebben in die tijd wat afgehuild samen. Maar gelukkig ook gelachen, en dat doen we nog steeds. De humor is nog niet weg. Ik hoop oprecht dat dat nog lang bij haar blijft. Als dat ook verdwenen is, dan is ze echt weg…..

zondag 11 maart 2012

Een telefoontje

“Wat denkt u”vraagt een jonge vrouw , is het verstandig om onze moeder met alzheimer nog eenmaal naar het graf van mijn vader te laten gaan?”. “Mijn broer en mijn schoonzus vinden namelijk van wel. Eigenlijk willen alle vier de broers van mijn man dit, behalve mijn man. Wij denken dat onze moeder of eigenlijk mijn schoonmoeder, er verschrikkelijk verdrietig en in de war van raakt. Maar de rest wil niet luisteren, ze luisteren nooit naar ons. We praten gewoon tegen een muur. Maar wij zijn degene die het meest bij onze moeder zijn. Wij zien hoe ze in de war is. Ja ze zegt wel vaak dat ze nog 1x naar het graf zou willen. Maar ze zegt zoveel, en als je dan over wat anders begint is ze het al vergeten.””Daarom bel ik u even, om te vragen wat u denkt, zelf denken wij dat we het niet moeten doen. Anderhalf uur heen, anderhalf uur terug. En dan even bij dat graf. Op de terugweg weet ze vast niet meer wat ze gedaan heeft. Maar ze word verdrietig, misselijk en in de war. Ik wil haar dit gewoon niet aandoen. Dus ik vind dat ik het gevecht met de rest van de familie maar aan moet gaan. Misschien dat ze deze keer wel willen luisteren. “ Ik luister, ik hoor dit hele verhaal aan, ik weet gewoon dat deze vrouw allang heeft besloten wat goed voor haar schoonmoeder is. Niet naar dat graf gaan. Ze heeft mijn raad helemaal niet nodig. En toch als ik zeg dat ze misschien beter thuis kunnen blijven, zegt ze: bedankt, dat wilde ik even horen.

maandag 5 maart 2012

Nogmaals "Mijn alzheimermaatje"

Ze waren er weer, gisteren. Mijn “alzheimermaatje”en haar man. En wat is ze leuk, en nog steeds vol humor. Je kan aan haar zien dat niet alles meer bij haar binnen komt. Maar toch, als ze voor mijn deur staan is het net of er “normale”visite komt. Het is dat je beter weet en dat ze diezelfde avond weer naar het verpleeghuis gaat. Tot groot verdriet van iedereen. Natuurlijk is het het moeilijkst voor haar man. Allebei nog zo jong, hij 58, zij net 60. Iedere maand als ze bij ons zijn blijven eten, word ik weer met mijn beide benen op de grond gezet, gegooid is een beter woord. Dan denk ik, jeetje wat zeur ik toch over kleine ongemakken. Het gaat hard achteruit met haar. Een gesprek is niet te voeren. Daarom kan ik begrijpen dat haar man op zondag lekker vroeg bij ons langs komt. Even over wat anders praten. Samen met mijn man naar het voetbal kijken. Zij en ik kijken zijdelings mee. En voeren een “gesprek”tussen vrouwen. “Leuk truitje heb je aan. Ja, dat heb ik al heel lang. Dat geeft toch niet. Je ziet het er niet aan af. Mijn kast hangt vol met truitjes die ik vergeten was”. En zo gaan we nog even door. Ze helpt met de afwas. Heel gewoon allemaal, en toch zo bijzonder.

dinsdag 28 februari 2012

Op cruise

Wij gaan naar het verpleeghuis en nemen onze nieuwe drukke spring in het veld van een hond mee. Op de huiskamer gekomen begint hij een rondje leuk te doen. Ik zit naast een bijzondere deftige dame. Ze komt inderdaad uit een vrij rijke buurt en praat heel netjes. Ze is wel heel erg leuk. Onze hond springt van bank tot bank, geeft alle oude dametjes een vriendelijk tikje. En de dames vinden het allemaal even grappig. Er is er geen een die lelijk doet. Dan zegt de deftige dame naast me: “u moet hem nog wel een beetje bijschaven he???” Ja, zeg ik, maar hij is ook nog erg jong”. “Dat is geen excuus”, zegt de dame, en begint me uit te nodigen om mee te gaan cruisen. Oh leuk zeg ik, met wie gaat u? “Met de kinderen, maar u kunt gerust mee, hoe meer zielen hoe meer vreugd.” De hele hond is vergeten. Hij ligt braaf op de bank bij twee andere dametjes die het erg leuk vinden.  Ik zet mijn gesprek met de  dame naast me voort. “Waar gaat u naar toe met de cruise?” “Kind, dat weet ik niet hoor, dat regelen de kinderen. We hebben afgesproken dat voordat ik helemaal niets meer weet we nog een keer met zijn alle op vakantie gaan.” Ik vind dat een bijzonder  idee. Later spreek ik de zoon van deze dame, en het is inderdaad allemaal waar. Ze gaan  in het voorjaar op cruise. En als ik wegloop roept ze: “ga toch mee, en neem die hond ook maar mee, kan ik hem bijschaven”. Ik vind dat zo grappig, dat mijn hele zondag een gouden randje heeft.


donderdag 23 februari 2012

Deuren

Ik heb altijd gezegd, ik wou dat ik in iemand zijn hoofd kon kruipen. En daar bedoel ik vooral mee dat ik de mensen met Alzheimer op een gegeven moment niet meer kan begrijpen. Mijn moeder bijvoorbeeld. Toen zij al heel ver weg was, zat ze heel vaak in zichzelf te praten. Ze verwarde mij vaak met haar moeder. En ze had heel veel lol. Waarom? Ik wilde dat ik het wist. Op haar sterfbed hield ze mijn handen stijf vast. Als of zij het leven en mij vast wilde houden. Ook toen begreep ik niet wat ze wilde zeggen, dus heb ik zelf maar ingevuld,  dat dit haar manier was om te zeggen dat ze van ons hield. Ook mijn “alzheimermaatje”ze is pas 60. Als je bij haar op visite bent, vraag je je af waarom ze in dat verpleeghuis zit. Ze komt heel “gewoon”over. Pas als je een gesprek met haar wilt voeren, merk je dat dat niet meer mogelijk is. Ze zegt wel ja en nee. Maar ze denkt niet meer mee. Dat zie je. Ze wil heel graag dat wij denken dat alles nog goed gaat, en ze is vaak heel bezorgd om ons. Maar over heel gewone dingen kun je niet meer met haar praten. Dus wij voeren een gesprek en zij luistert. Of doet alsof. Vandaar dat ik in die hoofden zou willen kruipen, zien welke deurtjes er gesloten zijn en welke nog open. Hoe verder de Alzheimer hoe minder deurtjes er open zijn, denk ik dan maar. En hoe leger het achter die deurtjes is.

 En terwijl ik dit schrijf denk ik dat je dat misschien toch maar niet moet willen, het is gewoon te griezelig.

maandag 20 februari 2012

Wel of geen Alzheimer?

Omdat ik de Alzheimertelefoon doe, denken mensen in mijn omgeving dat ik echt heel veel verstand van Alzheimer heb. Zo kwam een vriendin van mij, die al wat ouder is met de volgende vraag: “Ik ben de laatste tijd zo vergeetachtig en ik heb hartstikke veel concentratieproblemen, wat denk jij?” Het was mij ook wel opgevallen, maar ik had meer het idee dat dat kwam omdat haar man nog maar kort geleden is overleden. En dat ze veel last van verdriet had, en volgens mij ben je dan ook niet helemaal op deze wereld. Dat zeg ik ook tegen haar. Maar helemaal gerust is ze er niet op merk ik. We laten het rusten en een paar weken later komt ze er weer op terug. Zij verteld me dat ze toch wel bang is dat het alzheimer is, en dat is helemaal geen rare angst vind ik. Het kan zomaar zo zijn. Dus raad ik haar aan om voor alle zekerheid en als ze het echt wil weten naar de Geheugenpoli te gaan. Ik ben wel eens met mensen meegegaan, en ik ben erg tevreden over hoe dat bij ons in het ziekenhuis geregeld is. De sfeer is erg rustig, je hoeft nooit te wachten en je word de hele tijd door een verpleegkundige begeleid. Dat zou ze doen. Een paar dagen later heeft ze een drietal afspraken gemaakt. Ze moet er een paar keer naar toe en een van haar kinderen gaat mee voor de uitslag. We zitten samen toch wel in spanning als we op de uitslag wachten. Gelukkig is alles goed voor zover ze het nu kunnen zien en worden haar vergeetachtigheid en concentratieproblemen toch aan rouw en spanningen toegeschreven. Dat rouwen zal ze nog wel een tijd blijven doen en dat is goed ook, maar gelukkig dan zonder de donkere wolk Alzheimer boven haar hoofd.

dinsdag 14 februari 2012

Heimwee

Soms heb ik heimwee naar mijn ouderlijk huis. Het moment dat je denkt: “kom ik ga eventjes bij Pa en Ma langs.” De lucht van olieverf als mijn vader weer aan het schilderen was. De geur van zijn pijp. Mijn moeder die op haar plekje op de bank zat. Te lezen, te puzzelen of weet ik wat. Er was altijd wel wat te kletsen. Mijn vader maakte altijd wel wat mee. Daar kon hij smakelijk over vertellen. Ook al waren het zijn eigen dommigheden. We hebben wat afgelachen, zoals de keer dat hij over zijn eigen wieldop heen is gereden bij het benzinestation. Ik denk dat hij het wat aandikte voor de leut. Maar leuk bleef het. Mijn vader had ook altijd belangstelling (of hij veinsde dat) voor alles wat je deed. Als we van vakantie terugkwamen gingen we altijd even langs bij Pa en Ma. Dan werd er uitgebreid gekletst en geluisterd, waar we allemaal geweest waren, wat we gezien hadden. Dat fijne thuisgevoel.

Het huis staat er nog. Drie verdiepingen met een trap ervoor. Achterom, en dan de tuin. Dan het fietsenhok zoals wij dat noemde, trap op en dan was daar de keuken en de zitkamer. Een grote doorzonkamer. Schilderijen van mijn vader aan de wand. Het was zo vertrouwd. En dat mis je af en toe. Er is nu niets om even naar toe te gaan. In ieder geval geen ouderlijk huis meer. Het huis waar je bent opgegroeid, feestjes heb gegeven als je ouders op vakantie waren. Met je vriendinnen je geheimen hebt gedeeld. Stiekem vriendjes heb meegenomen, als je dacht dat je ouders sliepen.

Dat huis is er niet meer, en ik zou dus tegen iedereen willen zeggen die dat nog wel heeft: “koester het, want op een dag is het weg”.

donderdag 9 februari 2012

Muziek

De muziek van Leonard Cohen staat op. De herinneringen schieten door mijn hoofd. Mijn vader is op vrij jonge leeftijd overleden in Parijs. Tijdens een vakantietripje met mijn moeder en mijn broer. Hij was toen 67. Hartstilstand. Wat mij bij is gebleven is het moment dat mijn moeder ons belde. Het was 11 uur ‘avonds. Wat vooral pijnlijk was, was de tijd tussen het moment dat hij overleed en dat hij “thuiskwam”. Dat duurde lang, in mijn beleving heel lang. In die tussentijd draaide we veel de muziek van Cohen. Mijn moeder was fan. Het gaf ons troost.

Toen we het huis van mijn moeder gingen leeghalen omdat zij in het verpleeghuis woonde, kwamen wij de CD van Cohen tegen. Al dat verdriet was ineens dubbel. Geen vader en een moeder die er eigenlijk ook niet meer was. Wat heb ik mijn vader gemist in de tijd dat mijn moeder Alzheimer kreeg. Hij was een goed luisteraar. Wel heb ik vaak troost gezocht op zijn graf. Even op een zomerse dag een praatje, als ik het helemaal niet meer wist. Even de hoop hebben dat hij me had begrepen. En dan ging ik toch met een beter gevoel naar huis. Dit alles komt naar boven door het luisteren naar een nieuwe cd van Cohen. Het blijft troostgevende muziek.

dinsdag 31 januari 2012

Nogmaals "mijn moeder"

Even geen alzheimertelefoon is ook wel eens rustig. Tijd om ook eens de dingen te overdenken. Zoals de tijd toen mijn moeder net in de crisisopvang terecht kwam. Wat een verdriet. Ik ging nog elke avond naar het lege huis van mijn moeder om de kat eten te geven. Die was daar achtergebleven.  Het was een oudje. Probleem was toen wat doen we met die kat. We hebben uiteindelijk toch een goed tehuis voor hem gevonden. Zo’n huis leeghalen geeft ook zo’n pijn en verdriet. Al de spullen van je moeder gaan door je handen. Overal denk je bij na. Wat doen we ermee. Wat is er allemaal mee gebeurt. Nu denk ik nog wel eens, waar zijn de kerstspullen eigenlijk gebleven??? Vast goed terechtgekomen. Of ik had dit of dat wel willen hebben, maar dat heb ik toen weggedaan. Spijt achteraf. Je doet er niets mee.

Mijn moeder snapte niet wat ze in dat verpleeghuis deed, wij vertelde haar dat ze daar zat om tot rust te komen. Dat nam ze voor lief. Maar iedere keer dat we op bezoek kwamen en weer weggingen  kwamen de tranen. Mijn moeder kon verschrikkelijk huilen. Ik werd daar zo verdrietig van. Iedere keer op weg naar huis moest ik mijn tranen wegslikken. Van de crisisopvang ging ze naar haar definitieve huis. Nog hele grote afdelingen, zes mensen op een kamer. Overal lawaai, herrie en geen rustpuntje. Ik vond het niet leuk, maar ik deed tegen mijn moeder of het de beste plek ter wereld was. Het moment dat ze mij daar niet meer herkende herinner ik me nog precies. Ik stond in de gang en ze kwam voorbij met haar rolstoel. Ze keek me aan, zwaaide alsof ik een vreemde was. Ik zag dat ze niet meer wist wie ik was. Dat deed pijn. Ze bleef daar omdat ze gingen verhuizen en dan kreeg iedereen een eigen kamer. En een huiskamer met zes personen. Dat leek ons het beste. Dat is uiteindelijk ook allemaal zo gegaan. Ze heeft haar laatste jaren in dat huis doorgebracht. Hele lieve verpleging. Ze waren super. Er werden leuke dingetjes georganiseerd. Zoals  een haringparty, stamppotavond enz. We gaan er nu, ook nu mijn moeder niet meer leeft nog wel eens naar toe. En mijn man gaat soms als vrijwilliger meer op vakantie. Dus dat zegt wel iets over de sfeer die daar heerst.

Maar het blijft een verpleeghuis en mijn moeder wist op het laatst helemaal niets meer. Ze zat in een rolstoel, had haar heup gebroken (kon niet meer geopereerd worden). Had veel pijn. Moest gevoerd worden, aan en uitgekleed. De verpleging had heel veel werk elke ochtend en avond. Toen ze overleed, was ik eerder opgelucht dan verdrietig, het verdriet was er toen ze in het verpleeghuis ging wonen en langzaam weggleed in haar eigen wereldje. Dat was volgens mij wel een vrolijke wereld, want ze had veel lol denk ik. Zeker weten doe je het nooit. Ze kon het me helaas niet meer vertellen.

woensdag 25 januari 2012

Mijn "alzheimermaatje

Afgelopen zondag zijn we bij mijn “alzheimermaatje”blijven eten. Het was gezellig, maar ook verdrietig. Ik zie hoe ze achteruit is gegaan. Hoe leeg haar blik af en toe is. Ze komt vier keer  de keuken uit om te vragen of we suiker en melk in de koffie willen. En vier keer zeggen wij, 1 koffie met alles en 1 koffie met niets. Haar man verteld in keuken onder het koken dat hij af en toe in de hel zit, en dat hij zich nooit eens lekker ontspannen voelt. Dag en nacht spookt alzheimer door zijn hoofd. Voor allebei  is het wel beter dat ze in verpleeghuis zit en alleen het weekend thuiskomt. Zo lang dit nog kan. Ze verteld na veel gevraag en denken dat ze aan alle activiteiten meedoet. Sommige vragen moet je gewoon niet aan haar stellen, dan zie je dat ze het niet weet en dat ze in complete verwarring achterblijft. Wij hebben haar terug naar het verpleeghuis gebracht. Dan kon haar man nog een wijntje extra drinken. Het afscheid tussen die twee is echt zo verdrietig om te zien. En ik denk : ‘het zal je maar gebeuren, je moet je man/vrouw naar een verpleeghuis brengen”.  Beide hebben ze tranen in hun ogen en dat elke week weer.

In de auto vraag ik of ze ons de weg kan wijzen(eigenlijk was het een grapje).Ze zegt van wel. Maar eenmaal op weg zit ze lekker achterin te zingen, en bemoeit zich helemaal niet met de weg. Ook niet als we toch per ongeluk even verkeerd rijden. Ze vraagt wel of het goed gaat, en wij roepen: Ja hoor niets aan de hand. Uiteindelijk vinden we het wel. En we lopen even mee naar haar kamer.

In de huiskamer zitten nog twee  mensen tv te kijken en die roepen vrolijk: ‘Hee hallo, kom erbij, gezellig”. Het zijn allemaal “jonge”mensen met alzheimer. De jongste is ongeveer 60.  Dus belanden we in de huiskamer en praten nog wat, over niks. Dan nemen we afscheid, tot volgende maand. Dan komen ze bij ons eten. En na zo’n dag word ik weer even met beide benen op de grond gezet. Wat hebben wij het dan goed, en wat zeur ik dan soms over helemaal niks.

dinsdag 17 januari 2012

Welterusten

Het is bijna 11 uur en mijn telefoondienst zit er op. Ik ben al een beetje aan het opruimen, blaas de kaarsjes uit, doe de verwarming al wat lager. Stop de hond in zijn bench. En dan gaat de telefoon: “Ik bel toch niet ongelegen”zegt een vrouwenstem. “nee hoor, zeg ik, “we zijn altijd bereikbaar”.  “Ja dat las ik, dus ik dacht kom ik ga u eens bellen, ik ben mevrouw D. En ik heb alzheimer . Ik ben 83, nu bel ik u omdat ik vaak zo bang ben. Ik heb van die paniekaanvallen. Komt dat nu meer voor?” “Paniekaanvallen? “ “Ja hoor, en dat is toch ook logisch, u woont nog op uzelf? Heeft u nog  een partner?” Ja, die heb ik en ook kinderen en een heleboel kleinkinderen.” Ze blijft zich verontschuldigen en ze blijft steeds hetzelfde herhalen. Ik doe of het helemaal nieuw is en probeer het gesprek op andere dingen te brengen.  Maar dat lukt niet. Ik denk dat deze mevrouw gewoon een praatje wilde. Over haar kinderen, haar man en haar kleinkinderen. En dat deden we ook. Steeds weer hetzelfde. Tot dat ik zei: “ik geloof dat we nu maar moeten gaan slapen”. “Ja, dat geloof ik ook” zei ze, en ze wenste me welterusten. “Welterusten”zei ik.

woensdag 4 januari 2012

Nog een keer TV

Ik ga op visite bij mevrouw A. Ik kom al lang bij haar. Ze zit nu in de verzorging en af en toe ga ik nog even bij haar langs. Ik bel bij haar aan en een compleet verward vrouwtje doet de deur open. “Mijn vogeltje is weggevlogen en nu ben ik heel de ochtend bezig geweest hem weer terug in zijn kooitje te krijgen”. “En is dat gelukt”vraag ik. Beetje overbodige vraag want als ik naar het kooitje kijk zie ik dat de kanarie ietwat bol weer op zijn stok zit. “Ja maar ik snap niet hoe hij eruit gekomen is, ineens was het badje weg en vloog hij rond”. Ik denk dat ze dat zelf heeft gedaan, maar dat zeg ik maar niet.  Dan komt het volgende probleem: “op de televisie staan mannen te zingen en dan stoppen ze, en dan kijken ze heel boos naar me… Dat komt omdat ik de boel verstoor.” Dit alles hebben we de hele ochtend besproken. Ik probeer haar uit te leggen dat er niets engs kan gebeuren, dat die mannen in de tv blijven en haar niets kunnen doen. Zij gelooft me niet en begint het hele verhaal van voren af aan nog een keer te vertellen. Het gebeurt niet op de Nederlandse zenders alleen op de buitenlandse. Ik zet de tv op Nederland 1. Niets aan de hand,  ik  zeg  tegen haar dat ze de tv beter op deze zender kan laten staan. Dat dat toch de leukste is!!!! Ja zegt ze, maar als ik dan naar een andere zender ga, dan komen die starende mannen weer. Die worden boos op me, dan roepen ze shit en dan word ik weer bang. Op sommige zenders zwaaien ze naar me, dat is wel leuk”.  “Okee, roep ik aan het einde van mijn latijn, “dan zoeken we een zender waar ze alleen maar naar je zwaaien”.  Nergens iets te vinden natuurlijk. Uiteindelijk hebben we de tv weer uitgezet. En was de rust weer terug. Maar ik denk dat dit hele verhaal nog wel een staartje zal krijgen. Want ze zou me bellen als ze weer boos op haar werden….

zondag 1 januari 2012

De afstandbediening

Er belt een man: “mijn moeder woont nog in haar eigen huis. Ze is, zeggen ze, licht dementerend. Nu hebben we een nieuwe tv voor haar gekocht. De oude deed het niet goed meer. Althans dat vond mijn zus. Mijn moeder kon alleen nog maar 1,2, 3 en 4 kijken. Volgens mij was  dat genoeg, maar mijn zus vond van niet vandaar. Maar mijn moeder is nu volledig van de kaart, want er zit ook een nieuwe afstandbediening  bij. En daar snapt ze de ballen van. We hebben het al 100x uitgelegd, maar ze weet gewoon niet meer hoe het werkt. De oude afstandbediening was met haar hand vergroeit, maar deze vind ze eng en het werkt volgens haar niet. Nu belt ze ons bijna elke avond met de vraag hoe het werkt. Gisteravond belde ze helemaal in paniek: ik wilde dat dat schieten stopte. En nu doet de hele  tv het niet meer. Had ze op allemaal knopjes gedrukt en was het hele zakie ermee uitgescheden. Ik ben toen maar naar haar toe gereden, maar dat kan ik niet blijven doen. Ze valt de buren ook om de haverklap lastig met die stomme afstandbediening”. Heeft u misschien enig idee wat we eraan kunnen doen?” “tja, zeg ik, er zit een soort van kinderslot op de afstandbediening, maar hoe het werkt dat zou u even op internet moeten opzoeken bij uw provider” Ik vond dit wel heel professioneel klinken. “oh, bestaat er zoiets, dat wist ik niet, ik ga het opzoeken en misschien dat het helpt”. “Ja, ik denk niet dat u het hele probleem ermee oplost, maar voor een groot deel wel, u schakelt gewoon uit, wat uw moeder niet mag gebruiken”.  Ik heb al heel vaak meegemaakt, dat de afstandbediening voor mensen met alzheimer of dementie, verandert in een soort van monster waar ze niet meer mee om kunnen gaan, vooral als er iets verandert, een nieuwe tv, of nieuwe afstandbediening of een verhuizing. Er valt niet veel aan te doen. Behalve misschien de tv op 1 net zetten en er niet meer aankomen. Maar of dat lukt…..?