vrijdag 6 december 2013

"Nepbeller

Ik geloof dat ik er al eens eerder over geschreven heb. Het fenomeen "nepbellers". Dat gaat zo, je doet de Alzheimertelefoon. Je hebt hele fijne, soms moeilijke gesprekken op een middag, avond, zelfs op feestdagen zit er iemand die de telefoon opneemt en mensen te woord staat met problemen, vragen en alles wat zo'n beetje met alzheimer te maken heeft. En dan tussen die telefoontjes zit bijvoorbeeld ineens een "hijger". Wat bezielt een mens in hemelsnaam om de Alzheimertelefoon te bellen en dan een potje te gaan zitten hijgen. Toen dit mij overkwam heb ik de telefoon opzij gelegd en gedacht laat die man maar hijgen. Af en toe nam ik hem op en vroeg: "gaat het nog een beetje". Stiekem dacht ik laat hem maar hijgen tot hij gaat hyperventileren. Maar vervelend is het wel, het neemt de tijd van andere mensen die proberen te bellen en dan een in gesprekstoon krijgen. Nog een: je wordt gebeld en iemand besteld een pizza met kaas en een met tomaat, een hoop gegiechel op de achtergrond. De eerste keer zei ik dat ze misschien verkeerd hadden gebeld, maar ze bleven maar bellen. Ik werd er een beetje kriegel van. Toen nam mijn man de telefoon op en zei: Met pizzeria Mario, uw bestelling word over tien minuten bij u afgeleverd. En ja hoor, het bleef stil. Tegenwoordig zit er gelukkig een code op je telefoon die moet je intikken en dan blijft de nepbeller voortaan weg. Maar ik heb ze allemaal gehad, de vieze mannen. Wie kent hem niet. Steeds blijven zeggen: Je wilt er vast nog wel een horen zo'n mop". En ik maar zeggen: een is wel genoeg hoor!. Of de mensen die doen alsof ze alzheimer hebben en allemaal vreemde dingen zeggen. De eerste paar keren sta je deze mensen nog keurig te woord. Je weet het niet zeker, maar na verloop van tijd ga je dit ook herkennen. Je hoort gegiechel, stemmen op de achtergrond die aanmoedigen. En ja hoor, het is weer zo'n neppert. Ik begrijp er echt helemaal niets van, dan moet je je toch echt wel een slag in de rondte vervelen om zoiets te doen. Maar het naarste is, dat er oudere dames die de telefoon bijvoorbeeld s'avonds bemannen, dit niet meer willen of durven doen vanwege deze neppers. En daar wordt ik nu kwaad van. Het zijn allemaal vrijwilligers, die zelf vaak met alzheimer te maken hebben gehad op de een of andere manier. En ze staan dag en nacht, en met de feestdagen klaar om iedereen liefdevol te woord te staan. Daar horen geen lollige en jolige jopies bij met stomme moppen of gehijg.

dinsdag 2 juli 2013

Schaken

Ik ga een keer in de twee weken op bezoek bij een 49 jarige man. Hij heeft flink wat psychiatrische problemen. In het begin moest ik even wennen. Hij is geweldig aardig. Maar je kan heel moeilijk afspraken met hem maken. Hij is ook eenzaam. Kijkt uit naar mijn bezoekjes. We gaan dan schaken, of als het me lukt, wandelen. Meestal schaken we. Ik verlies altijd, omdat ik een lagere school schaker ben. Maar wat kan mij het schelen. Ondertussen kletsen we. En hij word rustig van mij. Ik kan het me bijna niet voorstellen, aangezien ik nogal een kletser en druk ben. Maar hij vind dat ik een kalmerende invloed op hem heb.  Af en toe weet ik niet wat ik moet geloven. Laatst vertelde hij me dat hij de muziek had uitgezocht en op cd had gezet. Mijn eerst reactie was: oh leuk, maar waarvoor eigenlijk. Voor zijn begrafenis. Hij is namelijk terminaal ziek. Dat denkt hij. Of het echt zo is, ik weet het niet. Ik neem hem dan maar serieus. Praat met hem mee. Hij vraagt regelmatig of ik  nog wel om de veertien dagen wil blijven komen. Natuurlijk doe ik dat. Ik kan en wil hem nu niet meer in de steek laten. Ongetwijfeld zal er een keer komen dat ik er mee stop. Maar dat kan nog heel lang duren. Ik hoop dat ik nog eens een keer van hem win met schaken. Zelf denk ik van niet. Hij vind dat het elke week beter gaat. Ik probeer hem wel iedere keer mee naar buiten te krijgen, maar meestal heeft hij een smoesje om dat niet te doen. Een week of twee geleden wilde hij wel. Het was erg druk in zijn hoofd zei hij. Ik zei toen dat een wandeling in de wind, de drukte uit zijn hoofd zou waaien. Volgens mij geloofde hij dat en ging hij opgewekt met me mee. Hij kwam nog opgewekter terug, dus denk ik dat deze wandeling heeft geholpen. Het praat ook makkelijker, naast elkaar lopen. En dan de moeilijke dingen van het leven bespreken. Zoals je eigen begrafenis.

zondag 3 februari 2013

Moeder en dochter


Soms komen verhalen hard bij me binnen. Zo kreeg ik van de week een verhaal te horen van een moeder met een dochter met Alzheimer. Dochter is 50 jaar. Ja, 50 jaar. Die dochter heeft ook weer een dochter van begin twintig met een kindje. Dus ze is al oma. Dat weet ze niet. Ze zit in een verpleeghuis en moet overal mee geholpen worden. Met alles. Ze kan niet zelf meer eten. Ze kan zich niet meer aankleden. De moeder van deze vrouw heeft nog de stille hoop dat iedere keer dat ze haar bezoekt, ze haar moeder toch nog herkend. Dat ze nog steeds begrijpt wat ze tegen haar zeggen. Dat ze alleen niets meer terug kan zeggen, maar dat nog wel zou willen. Ik krijg kippenvel van dit verhaal. De man van deze vrouw gaat iedere dag bij haar op bezoek. Iedere dag. Dat moet zoveel verdriet geven. Ik kan met niet voorstellen waar deze man iedere dag de kracht vandaan haalt om dit te doen. Je geliefde zo te zien. Volledig afhankelijk van anderen. Er niet meer mee kunnen praten, niet meer kunnen delen dat je samen een kleinkind hebt. Het lijkt me dat dat zoveel pijn moet doen. Ik kan me ook niet voorstellen hoe deze man, s’avonds na zo’n bezoek op de bank voor de tv zit of een boek leest. Wat hij ook doet om zich te ontspannen. Als dat al kan. Misschien dat hij veel troost krijgt van zijn dochter en kleinkind. En misschien ook van zijn schoonmoeder. Tenslotte zitten ze allemaal in het zelfde bootje. De moeder van deze vrouw heeft al gezegd dat ze niet zoveel meer naar haar dochter toegaat. Ze kan het niet meer. Het doet haar zo’n verdriet. Ook dat kan ik begrijpen. Het zal je nooit loslaten, maar het kan wel een beetje rust geven. Een moeder van 70 met een dochter van 50 met Alzheimer. Andersom zou je eerder verwachten, maar zo is het dus niet. Dit is ook de realiteit.