vrijdag 25 november 2011

Mist

Naast de Alzheimertelefoon doe ik ook nog ander vrijwilligerswerk, ik ga 1x of soms 2x per week op bezoek bij oudere dames. Dit is zo verschrikkelijk leuk. Bij een mevrouw kom ik al twee jaar. In het begin gingen we samen naar de markt. Daar kende ze elke marktkoopman persoonlijk. Bij iedereen kocht ze ook wat. Gelukkig is het maar een klein marktje  anders waren we de hele dag inde weer geweest. Na ongeveer een paar maanden kon ze niet meer zo goed lopen en ze werd duizelig. Dus bleven we thuis, we dronken koffie en kletsten over alles en nog wat. Ze maakte zo in een week aardig wat mee. Ik moest altijd vreselijk om haar verhalen lachen, ook al waren ze helemaal niet zo leuk. Zo vertelde ze me op een keer:”meid, ik zit hier naar de tv te kijken, The Bold, en er word ineens gebeld. Het waren de bovenburen. Die rende als een gek de keuken in en kwamen met een zwartgeblakerd pannetje naar buiten. Dat hebben we rokend en wel naar buiten gekieperd.” Wat was er dan aan de hand?”vroeg ik. “Ik had  mijn suddervlees lekker in een pannetje gezet, en ben tv gaan kijken, het werd wel een beetje mistig in de kamer, maar ik dacht dat de film op tv in de mist speelde. Het hele huis had wel af kunnen branden”.  Dat zei ze vrij lakoniek. Het meeste moest ik lachen om de manier waarop ze het vertelde. Het was natuurlijk supergevaarlijk. Maar toch…

Jammer genoeg zit deze mevrouw nu in de verzorging, en is haar gevoel voor humor ietwat afgenomen. Toch ga ik nog af en toe bij haar op visite. Dit vind ze zo vreselijk leuk. Ze roept altijd: “kind,  dat ik jouw smoeltje nu weer zie”.

woensdag 23 november 2011

Agenda

Er belt een man met een sombere stem: “mevrouw, weet u of er zoiets bestaat als een dagboek waar ik samen met mijn vrouw de kleine dingetjes in op kan schrijven?” Ik weet dat er zoiets bestaat dus ik leg deze meneer uit wat ik weet. “Nee zoiets is het niet, meer een agenda…..” Oh, zeg ik, “dat weet ik niet, maar misschien kunt u een leuke agenda kopen en die aan uw vrouw geven”. “Nee, dat word ook niks, mijn vrouw vind daar niets aan en dat word dan ook weer afgewezen.” Oh, zeg ik weer en blijf even stil. “Ja ik geloof dat mijn leven voorbij is”, gaat deze meneer verder. Ik schrik op, dit is wel even wat anders dan een agenda of dagboek. “Nee, dat moet u nu niet zeggen, is  het zo moeilijk dan?”vraag ik. “Ja, mijn vrouw zit twee dagen per week in het dagverblijf, daar vind ze niets aan, de dag voor dat ze gaat en de hele nacht loopt ze altijd te spoken.  Ik slaap dan ook niet. Ik ben als de dood dat er wat gebeurt dus hou ik haar de hele nacht in de gaten. Als ze zoals vandaag naar het dagverblijf is, dan ga ik lekker zwemmen of joggen in de duinen. Dat ontspant me. Maar dan komt ze weer thuis en staat heel mijn leven op zijn kop. Alles staat in het teken van haar.  Ik vind er gewoon geen bal meer aan. Aan het leven, bedoel ik.” Ja, ik begrijp het, maar zoals u zegt, u kunt toch nog lekker twee dagen in de week u ontspannen” Wat zijn nou twee dagen denk ik direct, maar dat zeg ik niet, blijven er 5 over waarop deze meneer niets meer zelf kan doen. Die helemaal draaien om zijn vrouw. Goh, wat moeilijk. Hij rond zelf het gesprek af, : “in ieder geval bedankt mevrouw, ik ga op zoek naar een agenda. En dan moet ze het daar maar mee doen”.   Ik blijf in verwarring achter, ik heb niets zinnigs tegen deze man kunnen zeggen. Maar soms lukt dat ook niet. En ik had ook niet echt het idee dat deze man dat wilde. Hij zocht een agenda…..

maandag 21 november 2011

Mijn verdriet

Hoe raar kan het zijn. Je doet de Alzheimertelefoon en je hebt je hond net een week geleden in laten slapen. Mijn hoofd staat helemaal niet naar telefoontjes. De plek waar ze lag is leeg. En ik mis haar.  Ik mis haar heel  erg. Toch kan ik de telefoon goed beantwoorden. Je hoort weer verschrikkelijke dingen  en  ik kan mijn eigen verdriet best wel even aan de kant zetten. Dat komt vanavond na zessen wel weer. “ik stoor u toch niet, hoop ik”zegt een mevrouw, “Natuurlijk niet”zeg ik, en  ik hoor haar verhaal  aan. Ik luister. Ik zeg dingen en ik hoop dat ze niet merkt, dat ik er eigenlijk niet helemaal bij ben. Mijn ogen zwerven door de kamer,  en blijven rusten op dat plekje waar ze altijd op haar deken, diep in slaap was. Of met haar wijze ogen mij volgde.  Terug naar mijn gesprek: “Ja heel vervelend, u heeft helemaal gelijk”. Ik denk: ik zou deze mevrouw  moeten vertellen dat ik er niet helemaal  bij ben. En  wat de reden is. Maar dat wil ik niet.  Het gaat niet over mij. Deze gesprekken gaan over alzheimer. En dat is ook erg, heel erg zelfs.  Straks na zes uur is er  weer tijd voor mijn verdriet.

vrijdag 11 november 2011

Moeders

Wat  is het heerlijk en rustig om op vakantie te zijn. Een week maar.  Maar  het is echt rustgevend. Niet denken : “ik moet morgen naar mevrouw (85 jaar)  ….. koffie drinken  en kletsen, want dat doe ik elke week. Of: “ik ga morgenmiddag even bij mevrouw(84 jaar) … langs. Dat is ook alweer twee weken geleden en ze vind het zo leuk als ik kom!! En van  de  week ga ik ook nog even op een middag naar mijn tante  van 86. Die moet haar boeken ruilen bij de Bieb en dat kan ze alleen maar met  mij.  Omdat ik haar rolstoel  duw.  Goh, en als ik in mijn agenda kijk zie ik dat ik ook nog een middag de Alzheimertelefoon doe. Drukke week dus weer. De maandagmiddag is sowieso bezet, want dan werk  ik. Jeetje ik werk maar 1 middag in de week, maar mijn hele week zit altijd vol. Vergeet mijn buurvrouw niet, die heeft nog niet zo lang geleden haar man verloren. Af en toe een  bakkie koffie bij elkaar en dan bijpraten. Of even mee op de  fiets naar het graf. Het is zo moeilijk voor haar om alleen te gaan. Het lijkt allemaal druk, en veel, maar ik zou het voor geen goud willen missen. Ik krijg er  zoveel liefde en energie voor terug. Ik ben bij alle drie “mijn” dametjes langs gegaan om te zeggen dat ik deze week op vakantie zou zijn. Het leek zomaar of ik drie moeders had:  “kind, veel plezier, zal  je  voorzichtig zijn, mooi weer en stuur een kaartje.” En daar doe ik het voor, dan mis ik mijn eigen  moeder  even een klein  beetje  minder.

donderdag 10 november 2011

Schouderklopje!!!!

Op een ochtend, ik zit een beetje voor me uit te mijmeren, bedenk ik opeens dat ik al mijn collega’s van de Alzheimertelefoon eens een opsteker moet geven. Ik vind dat al die mensen, die vrijwillig een ochtend, middag of avond thuisblijven om de telefoon te beantwoorden een pluim verdienen. En de  mensen die s'nachts telefoondienst hebben, die moeten we vooral  niet vergeten. Allemaal voeren ze moeilijke gesprekken. Soms leuk, soms verdrietig, soms heel ingewikkeld en dat proberen ze toch allemaal zo goed als het kan af te handelen. Met veel liefde staan ze al die mensen te woord.  En soms zijn mensen helemaal niet zo aardig, en je hebt ook de nodige grapjassen die keihard roepen “help, help mijn  moeder  is dement wat moet ik nu”. Dan denk je eerst nog dat het waar is, maar meestal haal je die”leukerds”er wel zo tussen uit.  Of de “hijgers”. Ook een leuke groep. 

Voor allemaal een flinke schouderklop…..!

woensdag 9 november 2011

Pak Melk

Er zijn ook gesprekken waar erg veel  gelachen word, ook al gaat het over een heel serieus onderwerp. Op een middag belde er een man,hij vertelde dat zijn broer dementerig was, zoals hij het noemde. Dat zijn broer nog thuis kon blijven wonen, kwam door zijn vrouw. Deze vrouw zorgde ervoor dat hij zijn medicijnen op tijd kreeg. Schone kleren aanhad. En genoeg at. Ook had ze bedacht dat het goed was als hij een boodschapje per dag deed. Dat was elke dag hetzelfde liedje: 1 pak melk. Dat was goed te onthouden voor deze meneer. En hij kreeg precies genoeg geld mee om dat pak melk te betalen. Meer niet. Dus was het heel raar dat deze meneer ook altijd met het ochtendblad thuiskwam. Tegen zijn vrouw zei hij dan dat hij die gewoon  had  gekocht.  Haar nieuwsgierigheid dwong haar op een ochtend om achter haar man aan te lopen en te kijken hoe hij aan deze krant kwam. Hij jatte hem gewoon uit de bak. Waar je dan vervolgens nog geld in een bakje moest gooien. En dat was nou net wat hij niet deed. Toen zei  hem er later naar vroeg: zei hij : “die kranten liggen er toch voor?”Er heeft nog nooit iemand tegen me gezegd dat dat niet mocht.” Soms nam de  man ook wel eens een winkelwagentje mee. Dan deed hij dat pak melk en de krant erin en wandelde er op zijn gemak mee naar huis. Hup de lift in en dan de galerij op en dan parkeerde hij dat winkelwagentje voor de deur.  De broer en  ik hebben daar verschrikkelijk om moeten lachen. We zagen helemaal voor ons hoe deze man met een rammelende  winkelwagen  van het winkelcentrum naar huis wandelde. Met alleen een pak  melk en een krant.  En tot overmaat van ramp moest deze man de winkelwagen van zijn vrouw ook weer helemaal, maar dan leeg, terugbrengen naar de winkel.  Natuurlijk rammelt zo’n wagentje dan  nog veel meer. Deze broer vond het ook hilarisch. En vertelde hij erbij, op verjaardagen doet dit verhaal het altijd prima. Zijn broer en echtgenote vinden het ook  niet erg, als dit verhaal verteld word. Ze kunnen er gelukkig ook om lachen.

zondag 6 november 2011

Mijn "Maatje"

Onderstaand verhaal schreef ik ongeveer een jaar geleden in mijn dagboek over mijn maatje met Alzheimer.  Inmiddels zit ze al weer sinds een paar maanden in het verpleeghuis. 1x in de maand gaan we bij elkaar eten. De ene zondag bij hen, de andere bij ons. Het blijft verdrietig om te zien hoe ze veranderd. Maar we lachen en huilen heel wat af.....

"Ik kom nu ongeveer 6 weken bij mijn “maatje”. Via de oproepcentrale ben ik met hen in contact gekomen. Ze heeft Alzheimer en ze is pas 58. Ze gaat 3 dagen per week naar het dagverblijf. Op woensdag  gaat ze bij haar dochter eten en de vrijdag was nog leeg. Het was beter dat er iemand s’ochtends bij haar op visite komt. Dat ben ik dus. Toen ik kennis ging maken vond ik het allemaal wel meevallen. Ik had een hartstikke leuk gesprek met haar en haar man. Ze leek mij nog vrij bij de tijd. Nu 6 weken later is dat wel anders. Ik kan nog wel een gesprek met haar voeren maar ze verteld wel steeds hetzelfde. Vandaag was ze helemaal verdrietig. Ze moest verschrikkelijk huilen. Ik huilde dus vrolijk mee. Het is ook zo verdrietig en hopeloos. Ze weet nog heel goed wat er met haar aan de hand is. Ze zegt steeds dat haar gedachten als zand door haar handen loopt. Echt om machteloos van te worden.  Uiteindelijk is haar voorland dat ze in het verpleeghuis terechtkomt. Dat weet ze ook, en ze zegt regelmatig tegen mij dat ze de 70 niet zal halen. Ik had daar eerst helemaal niet bij stil gestaan, maar ze heeft natuurlijk gelijk. Af en toe zie ik het lichtje al in haar ogen doven. Ik ken dat van mijn moeder. Dan is volgens mij de herkenning eventjes weg. Maar wie ben ik, ik weet het eigenlijk ook niet. Ik probeer het te volgen maar het is zo moeilijk. Heel misschien ga ik een ochtend extra naar haar toe. Ik weet dat ik dat wel aankan. Hoe moeilijk en heftig ik het ook vind.  Ze gaat in januari in een verpleeghuis logeren. Ik hoop dat ik ze een heel klein beetje tot steun kan zijn. Voorlopig ga ik gewoon elke vrijdagochtend naar haar toe. Ik klets met haar en ga met haar wandelen. Ik omarm haar als ze moet huilen, en we lachen samen om haar stommiteiten. Het hele alzheimer fascineert me ook. Ik zou wel in die koppies willen kruipen om te zien wat er gebeurt en om het beter te kunnen begrijpen. Ik vraag het ook aan mijn "maatje", maar ze kan het me gewoon niet uitleggen"

Ik spreek vanwege de alzheimertelefoon regelmatig mensen, partners, kinderen, buren van mensen met alzheimer en alle verhalen zijn anders, maar ook allemaal herkenbaar. Zeker voor iemand zoals ik die het van heel nabij heeft meegemaakt. Het is een hele verdrietige  en nare ziekte.

zaterdag 5 november 2011

Twee maal avonddienst

 Avonddienst

Soms gaat er volgens mij iets mis, ik had op een avond telefoondienst.  Maar wat er ook gebeurde de telefoon is niet gegaan. Dan ga je denken, is er niemand die mij nodig heeft. Een belletje wil doen en even wil kletsen. Zijn ze  me vergeten?? Wat is het stil. Dat schiet allemaal door mijn hoofd. Even proberen, misschien is de telefoon kapot (dat komt bij ons wel eens voor). Met de mobiel de telefoon uitproberen. Er is helemaal niets aan de hand. Alles werkt. Alleen die telefoon gaat niet. Dus gelukkig zijn er geen mensen in de problemen, of eenzaam.  Dat is dan ook weer een goed teken. Maar het blijft aan me knagen. Helemaal niemand, dat is echt nog nooit voorgekomen. Tenzij het vakantie is, mooi weer en weekend. Maar het is gewoon een  doordeweekse dag, snertweer, somber en midden in de winter. Ik spreek mezelf toe:”niet wanhopig worden, het is  een goed teken, ze hebben je niet nodig, volgende keer beter”. En zo is het natuurlijk ook. Er komt weer gewoon een andere avond of dag.

 Opgelucht

“Het klink misschien  raar, maar eindelijk ze is overleden, hoe verdrietig ik het ook vind, ik ben ook opgelucht, vind u mij erg hard?”  zegt een duidelijk geĆ«motioneerde man. “Ik vind u helemaal niet hard, ik kan het hartstikke goed begrijpen, u zit met een dubbel gevoel, aan de ene kant  opluchting en aan  de andere kant verdriet” Ja zegt deze man, mijn vrouw had  al heel lang alzheimer, en op het laatst was  ze eigenlijk niet meer dan een soort van kasplant. Ze  kon helemaal niets meer,en volgens mij wist ze ook  niet meer wie ik was.  Ze heeft nog heel lang naar me gelachen als ik bij haar op bezoek kwam. Maar dat hield op een gegeven moment ook op. Toen was er leegte achter de luikjes”

“Ja ik ken dat”zeg  ik. “En dan ga je met lood in je schoenen op bezoek. Ze  is niet meer de vrouw die ze was. Natuurlijk blijf je van iemand  houden, maar het is toch anders. Ik kreeg gewoon geen  reactie  meer van haar. Goh, wat was dat moeilijk” gaat deze man verder met verdriet in zijn stem. “Is het al lang geleden dat u vrouw overleed, of nog maar net” vraag ik. “Nee, een maand geleden, ik kan er nu over praten, zonder in snikken uit te barsten, vandaar dat ik u bel, om even mijn hart te luchten. Ik wil de kinderen er niet altijd mee lastig vallen, die hebben het ook zo moeilijk.” “Nou, zeg ik, dat vinden ze vast niet erg”. “Nee natuurlijk niet, maar ik zat nu even zomaar te  zitten, en ik dacht kom ik ga jullie even bellen”. “Daar zijn we voor”roep ik, me realiserend  dat ik dat heel vaak roep  “Daar zijn we voor”.  En zo voel  ik dat ook.

dinsdag 1 november 2011

Nog meer Kip....

“mevrouw,  bestaat er ook zoiets als  een dagopvang voor hoogopgeleide?” “Gut, zeg  ik, “dat denk ik niet, ik denk dat je gewoon in  een dagopvang terecht komt waar er plaats  is. Misschien particulier???” “Ja het zit namelijk zo, mijn vader is een deftige man uit een deftige  buurt, en hij zou  absoluut niet op zijn plaats zijn in een dagopvang met wat wij  noemen de gewone man.” Met gewone man, bedoelt u…….?” vraag ik, wat is in vredesnaam een gewone man, als je allemaal in hetzelfde schuitje zit met de naam  Alzheimer.

“Nou u weet  wel, iemand die niet zo hoogopgeleid is als mijn vader, en geen directeursfunctie heeft bekleed. Die gewend is om met twee woorden te spreken. En netjes  aangesproken wordt.”  Zegt deze vrouw. “Ja, ik begrijp het, maar weet uw vader nog dat hij directeur is geweest en dat hij met twee woorden moet spreken en met mes en vork moet eten?”vraag ik  nieuwsgierig, want ik kan er niet goed de vinger  achter krijgen “Nee, dat weet hij natuurlijk niet meer”, anders zouden we niet op zoek zijn naar een dagverblijf. Hij kan echt niet meer thuis blijven. Trouwens  hij is ons te goed bevriend met de huishoudster, daar gaat hij mee  om of hij er mee op school heeft gezeten. Dat kan toch niet?”  “Ach, het is toch fijn als hij aanspraak heeft en goed verzorgt word en dat prettig vind” zeg ik, en dan maakt het toch niet uit wat voor scholing iemand heeft?  “Ja, dat kan u nu wel zeggen, maar als u mijn vader gekend had zoals  hij vroeger was, dan had hij dit zeker niet geaccepteerd”. Maar uw vader is  nu veranderd, hij is  geen directeur meer, hij is iemand met Alzheimer, net zoals  een bouwvakker met Alzheimer.  En samen kunnen ze misschien een goed gesprek voeren over bijvoorbeeld kippen”.  “Kippen!”zegt deze vrouw ietwat in de war. “Ja, ik zeg maar wat, het kan natuurlijk elk onderwerp zijn.  Waar het om gaat is,  dat uw vader nu gelukkig is waar hij ook  is en met wie hij ook is,  en als ik  u was zou ik daar eens naar kijken”. Ik  hoop echt dat deze mevrouw dat gaat doen. Het belangrijkste lijkt mij dat haar vader zich ergens goed voelt. En een beetje blij.