zondag 25 december 2011

99 jaar

Gisteren heb ik kennisgemaakt met een meneer van 99. Hij word volgend jaar 100. Toen ik hem vroeg of hij dat leuk vond zei hij: helemaal niet, als je jong bent wil je het graag worden. Als het eenmaal zover is, is er niets meer aan”. Dat kon ik begrijpen. Ik zei: “ja iedereen om u heen is natuurlijk weg”. Ja, zei hij, mijn vrouw is 33 jaar geleden overleden, ik had 6 broers en zussen, allemaal dood. We hadden geen kinderen en al mijn vrienden zijn ook weg. Kijk maar naar het aantal kerstkaarten, het worden er elk jaar minder.

En zo is het natuurlijk ook, we willen allemaal graag oud worden. Maar als het zover is, ben je vaak erg eenzaam. Ik ga nu bij deze meneer (hij is een beetje dementerend), een ochtend in de week op bezoek. Zelf vond hij dat helemaal niet nodig. “Hoeft echt niet hoor, ik kan me prima alleen vermaken. U moet maar kijken wat u doet”. Zei hij tegen me. We moeten natuurlijk nog aan elkaar wennen. Ik heb voorgesteld, dat ik in januari bij hem langskom en als hij dat niet leuk vind, dan kom ik gewoon niet meer. Daar ging hij mee akkoord. Wel bijzonder vind ik, dat deze meneer nog gewoon in zijn huis woont, zijn maaltijden nog in de magnetron klaarmaakt. Wel hulp heeft natuurlijk maar toch. Hij mag alleen niet meer in zijn scootmobiel rijden omdat hij, zoals hij zelf zei “te vaak door het blauwe licht”reed. En ja dat is natuurlijk heel gevaarlijk “het blauwe licht”. Volgens zijn nicht heeft hij heel veel gevoel voor humor, maar dat kan hij dan goed verbergen. Misschien de volgende keer. Wel zag ik af en toe een ondeugend lichtje in zijn ogen verschijnen. Dus wie weet kunnen we nog erg met  elkaar lachen in de toekomst.

maandag 19 december 2011

Kertmis

Ongeveer een jaar of drie geleden hadden ze in het verpleeghuis van mijn moeder bedacht dat het leuk was om naar de kerstmarkt in het tuincentrum te gaan. Ze hadden nog vrijwilligers nodig, dus mijn schoonzus en ik hadden ons aangemeld om de rolstoelen te duwen. Ik duwde mijn moeder en zij duwde een vrouwtje wat in eerste instantie heel lelijk tegen mijn schoonzus deed.

Bij het tuincentrum aangekomen moest iedereen de bus uit en de rolstoel in. Toen het tuincentrum in, je werd gedwongen om de route te volgen die het centrum had uitgestippeld. Zodat je langs alle spullen kwam te lopen. Mijn moeder begreep er helemaal niets van en deed haar armen heel wijd. Ik was doodsbang dat de ballen, kaarsen en andere opgestapeld dingen om zouden vallen. Ik riep iedere keer: “niet doen Ma, dat gaat fout”. Maar blijkbaar vond ze het zelf erg leuk.  “Ach”zei een man in een groen pak, “dat geeft toch niets, laat uw moeder maar”. Gelukkig naderde we de kerstbomen zaal. Alles leuk verlicht. Dus riep ik : Ma kijk eens wat leuk al die lichtjes”. Dat heb ik dus geweten. Haar ogen werden helemaal groot en ze werd ineens heel erg bang. Ze begon te huilen en wilde weg. Ongemakkelijk begon ze in haar rolstoel heen en weer te bewegen. Ik ben als een gek door die zaal gaan racen met die rolstoel, om maar zo snel mogelijk bij de koffiehoek te komen.

Gelukkig werd ze daar afgeleid door gebak en een kopje koffie. En kwam ze weer tot rust. Ik had een leuk zeehondje voor haar gekocht. Van de zenuwen had ze al de haartjes uit het beestje getrokken.  We moesten dus een kale zeehond betalen. Volgens mij heeft ze er ook  nooit meer naar omgekeken.  In de bus terug was ze nog steeds onrustig.  Ik wil hier maar mee zeggen dat niet iedereen gecharmeerd is van leuk verlichte kerstbomen. Deze kunnen ook heel beangstigend zijn.

vrijdag 9 december 2011

Katten

Dit gaat even buiten de Alzheimertelefoon om. Ik vraag me oprecht af of een kat ook dement kan worden.  Wij hebben twee katten. Japie en Sjors. Beide al op leeftijd. Japie is  de oudste. Hij is doof en volgens mij ook dement. Vaak zit hij midden  in de tuin zomaar keihard te  miauwen.  Waarom, ik weet het niet. Of hij zit heel zielig naast zijn volle etensbak. Volgens mij heeft hij dan niet in de gaten dat er al eten in zit. Hij poept naast zijn kattebak. Ik denk dan “ach, gut, hij kan z’n bak niet meer vinden”. Toch is het altijd raar dat je voor je beestjes  gaat denken.  Want, waarschijnlijk denken zij helemaal niet. Verwarrend want dan kunnen ze ook niet dement worden. Denk ik. Toch is Japie echt in de war. Want hij ligt op een stoel in de tuin en er loopt een dikke pad vlak langs hem. Hij  moet hem zien, dat kan niet anders , maar hij verblikt of verbloost niet of er rent een muis door de tuin. Onze andere kat vliegt er op af en heeft hem bijna. Japie niet, die weet niet meer dat hij een kat is en dat katten doorgaans een hekel aan muizen hebben…  Het is zelfs zo erg, dat als hij rustig in de tuin zit, hij aangevallen word door een ekster. Hij hoort die ekster niet aankomen en schrikt zich werkelijk een ongeluk. Ik ook en ik begin woest die ekster de tuin  uit te jagen.  Ook weer stom, rollen omgedraaid, dat hoort  onze Japie te doen.  Maar die snapt er echt helemaal niets meer van.

zondag 4 december 2011

Vuurwerk

“Oudejaarsavond is sinds twee jaar een ramp voor mijn moeder” zegt een volgens mij nog jonge man. “Ze denkt dan dat het oorlog is, en alles komt naar boven, om twaalf uur is het bal, dan begint ze te huilen en roept ze dat ze allemaal zijn weggevoerd.” “Ach wat triest”zeg ik. “Ja, en dan zitten wij er nog bij, maar wat nou als we dit jaar bijvoorbeeld niet zouden kunnen, dan is het helemaal zielig, ik weet ook niet of ze dat aankan”. Nee, maar  is het de bedoeling dat u dit jaar niet naar uw moeder gaat, vraag ik, Of misschien is het dan een idee dat ze bij u komt en misschien blijft logeren?”
“Nee bij ons kan ze niet, we krijgen dan visite en dat vinden we een beetje raar, dan is direct het hele feestelijke eraf, begrijpt u?” Ja, ik begrijp het”zeg ik. “Dus u kan dit jaar niet”?  “Nou we denken erover om dit jaar maar eens  een feestje te geven, we zijn nog jong en we willen ook wel eens lol hebben, ik ben enig kind dus er komt al veel op ons neer”.  Ja, ik begrijp dit helemaal en toch ook weer niet. Ik begrijp dat ze lol willen hebben, en ik begrijp ook dat ze niet altijd bij hun moeder kunnen zijn. “Heeft uw moeder helemaal geen familie meer, waar ze bijvoorbeeld naar toe zou kunnen , of die bij haar op visite willen komen, het vuurwerk kunnen we niet afzeggen helaas” zeg ik. “Nee was dat maar waar”zeg deze jonge man, “al vind ik het zelf wel leuk hoor.” “Maar even over die familie, ze heeft nog een broer aan de andere kant van het land, en nu bedenk ik me ineens  dat ze nog een oude vriendin heeft die op Ameland woont. Daar doen ze niet zoveel met vuurwerk geloof ik, die ga ik bellen en vragen of ze daar mag logeren. Dan brengen wij haar wel weg, en halen haar weer op. Wat een goed idee van u, daar was ik nu zelf helemaal niet opgekomen” Hij klinkt opgelucht, en hij heeft helemaal niet in de gaten dat hij zelf op dit idee gekomen is, en niet ik

donderdag 1 december 2011

De trein



“Wat wij nu meegemaakt hebben met onze vader,  dat was toch wel heel erg”. Zegt en jonge stem aan de telefoon. “Zo, wat dan”vraag ik toch wel een tikkeltje nieuwsgierig. “Nou hij is nog  jong , pas 50 en heeft alzheimer, hij kan niet meer praten, dus  wijst hij alles  wat hij wil aan.” “lastig lijkt me, dan moeten jullie  wel goed opletten wat hij  nu eigenlijk bedoelt”. Zeg ik,  zoiets zou bij mij vast helemaal in de soep lopen.” Ja, hij wijst iets aan en wij raden zo’ n beetje wat hij bedoelt, of we roepen van  alles  en als we het dan goed hebben, knikt hij een beetje”.  “maar daar gaat het nu niet om, daar redden we ons wel mee, het geval is, dat mijn vader altijd op de trein wees. Wij  hadden daar uit begrepen dat hij nog wel een keer met de trein op vakantie zou willen. Dus  hadden we van  de zomer een week naar Duitsland besproken, met de trein natuurlijk”. “Leuk, zeg ik. “Ja, dat dachten wij ook,maar dat pakte even anders uit, die reis met de trein ging nog wel, maar in het hotel werd alles een drama. Hij kon de wc niet vinden, was in de war wat kasten betreft enz  en hij moest heel de tijd huilen, zomaar om niets.” En als klap op de vuurpijl, viel hij in de douche, en brak hij zijn arm”, maar dat kon hij niet vertellen, dus het duurde even voordat we door hadden dat hij echt heel  veel pijn in zijn arm had.  We zijn pas een dag later naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis daar gegaan”.  Toen bleek dat hij geopereerd moest worden,” We hebben er zo’n spijt van dat we niet beter op hem gelet hebben.” “Ja,  maar jullie  kunnen niet alles  voorkomen, en ook niet altijd op hem letten denk ik, dat is bijna niet te doen”  “Nee u heeft wel gelijk,  maar toch, nu  doet de verzekering ook nog moeilijk, die vinden het onverantwoord dat we met iemand op vakantie zijn gegaan, die al  zover heen is als onze vader”. Vind u dat nu niet raar,? Ik ben niet zo op de hoogte wat wel en niet kan bij de verzekering” antwoord ik heel eerlijk want dat is ook zo. “nee dat geeft ook niet onze vader gaat 4x per week naar het dagverblijf, maar als het zo gaat als nu zal dat wel snel een verpleeghuis worden. Vandaar deze vakantie, voor de laatste keer met zijn allen, met  de trein, en dan  deze ellende.  “Dat is wel heel verdrietig,”  zeg ik, en even weet ik niet of ik deze vrouw nu moet opvrolijken of niet. Ik  besluit het hierbij te laten.  “Bedankt voor het fijne gesprek”zeg ze.