Soms komen verhalen hard bij me binnen. Zo kreeg ik van de
week een verhaal te horen van een moeder met een dochter met Alzheimer. Dochter
is 50 jaar. Ja, 50 jaar. Die dochter heeft ook weer een dochter van begin
twintig met een kindje. Dus ze is al oma. Dat weet ze niet. Ze zit in een
verpleeghuis en moet overal mee geholpen worden. Met alles. Ze kan niet zelf
meer eten. Ze kan zich niet meer aankleden. De moeder van deze vrouw heeft nog
de stille hoop dat iedere keer dat ze haar bezoekt, ze haar moeder toch nog
herkend. Dat ze nog steeds begrijpt wat ze tegen haar zeggen. Dat ze alleen
niets meer terug kan zeggen, maar dat nog wel zou willen. Ik krijg kippenvel
van dit verhaal. De man van deze vrouw gaat iedere dag bij haar op bezoek.
Iedere dag. Dat moet zoveel verdriet geven. Ik kan met niet voorstellen waar
deze man iedere dag de kracht vandaan haalt om dit te doen. Je geliefde zo te
zien. Volledig afhankelijk van anderen. Er niet meer mee kunnen praten, niet
meer kunnen delen dat je samen een kleinkind hebt. Het lijkt me dat dat zoveel
pijn moet doen. Ik kan me ook niet voorstellen hoe deze man, s’avonds na zo’n
bezoek op de bank voor de tv zit of een boek leest. Wat hij ook doet om zich te
ontspannen. Als dat al kan. Misschien dat hij veel troost krijgt van zijn
dochter en kleinkind. En misschien ook van zijn schoonmoeder. Tenslotte zitten
ze allemaal in het zelfde bootje. De moeder van deze vrouw heeft al gezegd dat
ze niet zoveel meer naar haar dochter toegaat. Ze kan het niet meer. Het doet
haar zo’n verdriet. Ook dat kan ik begrijpen. Het zal je nooit loslaten, maar
het kan wel een beetje rust geven. Een moeder van 70 met een dochter van 50 met
Alzheimer. Andersom zou je eerder verwachten, maar zo is het dus niet. Dit is
ook de realiteit.