Iedereen die mijn blogjes wel eens leest, kent ze, Jan en
Annie. Zij is 60 en heeft Alzheimer. Ze zit in het verpleeghuis. Gisteren waren
ze weer bij ons. Om te eten. Jan haalt haar dan op zaterdagochtend op en dan
komen ze zondagmiddag bij ons. Ik had haar twee maanden niet gezien. Ik was
nieuwsgierig. Hoe gaat het met haar, zou ze me nog herkennen. Iedere keer
schrik ik weer als ik haar zie. Ze was heel erg achteruit gegaan. De leegte zag
je in haar ogen. Ze praat nauwelijks meer, zegt alleen nog ja en nee. En humt
af en toe wat. Alsof ze aan het gesprek deelneemt. Maar volgens mij dringt er
nog maar weinig echt tot haar door. Ik vraag de gewone dingen, zoals hoe gaat
het met je kleinkinderen. Goed zegt ze, ze groeien als kool. Een antwoord dat
ze altijd geeft. Haar man had een gesprek gehad in het verpleeghuis, ze gaat zo
snel achteruit, dat ze nu naar een andere afdeling moet. Met mensen van haar
niveau. Dat is dus minder dan waar ze nu zit, en ouder. Nu zit ze nog op de “jongere”afdeling.
We weten allemaal dat het erger wordt. Maar zo snel, dat is wel confronterend.
Gisteravond toen ze weg waren, gingen we nog even de hond uitlaten. Allebei waren
we weer wat stiller, je eigen problemen vallen volledig in het niet bij dit
verdriet. Haar man vertelde ons nog, dat hij iedere zondagnacht wakker ligt,
van verdriet. De hele maandag kapot is. En dan langzaam begint op te krabbelen
naarmate de week verstrijkt. Om dan in het weekend weer opnieuw te
beginnen. De moedige man.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten