donderdag 27 oktober 2011

Mijn moeder

Ik wil hier even een herinnering aan mijn moeder ophalen. soms lees ik in mijn dagboek een stukje, waarvan ik denk dat wil ik niet meer vergeten.

Ik kon niet altijd goed met mijn  moeder overweg. Ze was soms erg kritisch naar mij toe: zo van  wat maakt die trui je dik,  wat zit je haar ordinair,en die lippenstift is volgens mij de verkeerde kleur. Maar  toen ze Alzheimer kreeg en heel kwetsbaar en angstig werd, heb ik altijd met heel veel liefde voor haar gezorgd. Ik ging elke avond haar eten brengen, of we kookte samen wat. Soms zette ik het neer in de volgorde van klaarmaken. Eerst de rijst, dan het vlees, dan de groente. En tot slot de kruiden. Dan hoopte  ik  dat het goed ging. Toen ze in de crisisopvang terecht kwam was ze heel verdrietig. We konden niet uitleggen waarom ze daar was. Ik zei soms dat ze daar was om tot rust te komen. Dat accepteerde ze dan eventjes. Andere keren was ze heel kwaad op me, en maakte me voor alles wat mooi en lelijk was uit. Ik was degene die haar daar had gebracht (dacht ze).  Na de crisisopvang kwam ze in het  verpleeghuis terecht. Met z’n zessen op een kamer. Dat ging veranderen maar in het begin was dat nog zo. Ik vond dat verschrikkelijk om te zien. Maar  ik geloof dat mijn moeder daar niet zo’n moeite mee had. Af en toe zei ze tegen me: wat ik hier zo erg vind, is dat ik nooit alleen ben.”Ik kon dat zo goed begrijpen.

Een middag ,het was mooi warm weer, zijn we met haar gaan wandelen. Zij in de rolstoel,  mijn man erachter en ik ernaast. Ze kon toen al niet meer zo goed praten. Maar we konden zien dat ze van alles zat te genieten. De zon, de bomen en vooral de vogels. Toen we bij het restaurant waren zijn we op het terras gaan  zitten. Mijn man ging wat te drinken halen. Toen hij terug kwam zei hij tegen mij: “het is zo vreemd hè, toen ik hiernaar toe  kwam  lopen en jullie zo zag zitten, leek het net of jullie een leuk gesprek voerde en er niets met je moeder aan de hand is”. Hij moest eens weten  dacht ik. We hebben over kippen gepraat. Althans ik zei:”kijk ma, een kip,leuk he?” “Kip” zei  mijn moeder, en ze wees er naar. “Ja een kip  en daar nog een, goh wat leuk”zei ik weer.  Gewoon omdat er niets anders was wat haar aandacht had. Behalve dan die kip. Dus ging het gesprek over die kip. Maar van een afstand leek het of we een gewoon moeder/dochter gesprek hadden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten