woensdag 12 oktober 2011

Een heftig telefoontje....

Een heel heftig telefoontje was van een man: “goedemiddag mevrouw, ik ben Wim (zeg maar) , en ik weet sinds 2 weken dat ik Alzheimer heb. Ik zoek lotgenoten, want ik ben nog maar 54 jaar”. Weet u hoe ik deze kan vinden?. Ik zeg  goh, dat is wel heel jong he? En was u er op voorbereid of kwam het als een donderslag bij heldere hemel. Hij : een donderslag bij heldere hemel mevrouw. Ik dacht dat ik een beetje vergeetachtig was. Ik ben direct gestopt met werken. Ik mag gelukkig nog wel ( zo lang als het duurt) autorijden.
We praten wat. Hij heeft nog vrij jonge kinderen. Hij zegt “wat ik erg vind is dat is nooit zal weten of ik kleinkinderen heb. Of ik er bij ben als mijn kinderen gaan trouwen. Bij, in de zin van geestelijk Bij. En dat ik mijn vrouw overal mee moet belasten, dat zij straks alles moet regelen. “. Ik ben nog steeds een beetje stil. Ik weet nog niet zo goed wat ik moet zeggen. Ik zeg wat ik wel veel hoor, is dat je als je het vroegtijdig weet de regie van een hoop dingen nog in eigen hand kan houden. Ja, zegt hij, ik ben ook al bezig met euthanasie. Maar een probleem is, dat ik dat moet doen of willen als ik nog “bij”ben. Ik denk dat je toch je grenzen gaat verleggen.” Ik denk het ook, zeg ik. “En of ik wel of niet in een verpleeghuis zal willen”, als het zover is”zegt hij weer. Ja, zeg ik, verder niets. Ik blijf stilletjes.  Hij praat vrolijk verder, op een gegeven moment zegt hij “ik realiseer met het nog niet zo, geloof ik. We hebben de hele familie bij elkaar geroepen om het te vertellen, ik ben nu de hele tijd bezig met iedereen te troosten. , maar nu ik met u praat realiseer ik me dat ik degene ben die troost nodig heeft. Ik word nu een beetje verdrietig.”. “Kan ik me voorstellen, zeg ik. “het is nog al niet wat”. We blijven in gesprek. Het gaat alle kanten op.  Van verdrietig, naar vrolijk. Wij allebei hoor. Ik adviseer hem om eens naar het Alzheimercafe te gaan. Eerst wil hij niet, hij denkt dat daar allemaal oude mensen naar toe gaan. Toevallig weet ik uit eigen ervaring dat dat niet zo is. En daar kan ik hem ook van overtuigen. Aan het einde van het gesprek bedankt hij me uitvoerig voor het fijne gesprek en hij verzekerd me dat hij snel gaat opzoeken waar en wanneer er een Alzheimercafe bij hem in de buurt is.  Ik leg neer, en blijf nog een tijdje voor me uit staren. Ik moet denken aan mijn eigen Alzheimermaatje van 59, dat ik twee ochtenden in de week bezocht en dat nu in een verpleeghuis zit. Ik zie haar nog 1x per maand , de ene keer komen zij en haar man bij ons eten, en de andere wij bij hen. Ze gaat hard achteruit. Ik zie haar veranderen. En toch is ze altijd vrolijk. Ik kan niet anders dan bewondering voor haar en haar man hebben. Vooral voor haar man en kinderen. Het is zo moeilijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten