Soms gaat er volgens mij iets mis, ik had op een avond telefoondienst. Maar wat er ook gebeurde de telefoon is niet gegaan. Dan ga je denken, is er niemand die mij nodig heeft. Een belletje wil doen en even wil kletsen. Zijn ze me vergeten?? Wat is het stil. Dat schiet allemaal door mijn hoofd. Even proberen, misschien is de telefoon kapot (dat komt bij ons wel eens voor). Met de mobiel de telefoon uitproberen. Er is helemaal niets aan de hand. Alles werkt. Alleen die telefoon gaat niet. Dus gelukkig zijn er geen mensen in de problemen, of eenzaam. Dat is dan ook weer een goed teken. Maar het blijft aan me knagen. Helemaal niemand, dat is echt nog nooit voorgekomen. Tenzij het vakantie is, mooi weer en weekend. Maar het is gewoon een doordeweekse dag, snertweer, somber en midden in de winter. Ik spreek mezelf toe:”niet wanhopig worden, het is een goed teken, ze hebben je niet nodig, volgende keer beter”. En zo is het natuurlijk ook. Er komt weer gewoon een andere avond of dag.
“Het klink misschien raar, maar eindelijk ze is overleden, hoe verdrietig ik het ook vind, ik ben ook opgelucht, vind u mij erg hard?” zegt een duidelijk geëmotioneerde man. “Ik vind u helemaal niet hard, ik kan het hartstikke goed begrijpen, u zit met een dubbel gevoel, aan de ene kant opluchting en aan de andere kant verdriet” Ja zegt deze man, mijn vrouw had al heel lang alzheimer, en op het laatst was ze eigenlijk niet meer dan een soort van kasplant. Ze kon helemaal niets meer,en volgens mij wist ze ook niet meer wie ik was. Ze heeft nog heel lang naar me gelachen als ik bij haar op bezoek kwam. Maar dat hield op een gegeven moment ook op. Toen was er leegte achter de luikjes”
“Ja ik ken dat”zeg ik. “En dan ga je met lood in je schoenen op bezoek. Ze is niet meer de vrouw die ze was. Natuurlijk blijf je van iemand houden, maar het is toch anders. Ik kreeg gewoon geen reactie meer van haar. Goh, wat was dat moeilijk” gaat deze man verder met verdriet in zijn stem. “Is het al lang geleden dat u vrouw overleed, of nog maar net” vraag ik. “Nee, een maand geleden, ik kan er nu over praten, zonder in snikken uit te barsten, vandaar dat ik u bel, om even mijn hart te luchten. Ik wil de kinderen er niet altijd mee lastig vallen, die hebben het ook zo moeilijk.” “Nou, zeg ik, dat vinden ze vast niet erg”. “Nee natuurlijk niet, maar ik zat nu even zomaar te zitten, en ik dacht kom ik ga jullie even bellen”. “Daar zijn we voor”roep ik, me realiserend dat ik dat heel vaak roep “Daar zijn we voor”. En zo voel ik dat ook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten