Af en toe ga ik nog
op visite bij een dametje waar ik als vrijwilliger regelmatig kwam. Een week of
drie geleden gingen we daar ook een bakkie koffie drinken. Het ging helemaal
niet zo goed met haar. Ze schuifelde door haar kamertje in het bejaardenhuis. Ik
hield mijn hart vast. Ze wilde niet met haar rollator lopen. Dus hield ik haar
stevig vast, als ze naar de wc moest. Ik ging naar huis, maar ze bleef toch een
beetje in mijn hoofd rondzweven.
Vorige week, kreeg ik het bericht dat ze gevallen was en
haar heup had gebroken. Ze lag in het ziekenhuis. Direct kreeg ik allemaal
visioenen van mijn eigen moeder, die ook was gevallen, ook in het ziekenhuis
terecht kwam en daar meer dood dan levend lag. Gelukkig is ze toen nog wel
opgeknapt, maar nooit meer de oude geworden. Zeker met haar alzheimer niet.
Maar terug naar mijn dametje. Ze is geopereerd. Dat moest, anders kwam ze in
bed te liggen en dan weten we het wel. Ik ben bij haar op bezoek geweest in het
ziekenhuis. Zeker, ze is in de war, maar we hebben ook verschrikkelijk
gelachen. Op een gegeven moment riep ze: “dat ik nog kan lachen, dat had ik
nooit gedacht”. Van het ziekenhuis gaat
ze naar een verpleeghuis om te revalideren. En ook omdat ze heel erg verward
is. Ze kan nog niet terug naar haar kamertje in het bejaardenhuis. Ze heeft
heel veel verzorging nodig. Natuurlijk blijf ik bij haar op bezoek gaan. Want
in het ziekenhuis zei ze ook nog tegen me, dat ze zo bang was dat ze me nooit
meer zou zien, vanwege alle veranderingen. Ik heb toen beloofd dat ik haar
blijf bezoeken. Er zijn veel mensen die je bezoekt als vrijwilliger, maar er
blijven er altijd een paar die in je hoofd blijven zitten, en waar je als je
tijd hebt even langs gaat voor een praatje en een bakkie koffie. Zelfs als ze
in een verpleeghuis zitten en je bijna niet meer herkennen. Dan nog.