Iedereen die mijn blogjes wel eens leest, kent ze, Jan en
Annie. Zij is 60 en heeft Alzheimer. Ze zit in het verpleeghuis. Gisteren waren
ze weer bij ons. Om te eten. Jan haalt haar dan op zaterdagochtend op en dan
komen ze zondagmiddag bij ons. Ik had haar twee maanden niet gezien. Ik was
nieuwsgierig. Hoe gaat het met haar, zou ze me nog herkennen. Iedere keer
schrik ik weer als ik haar zie. Ze was heel erg achteruit gegaan. De leegte zag
je in haar ogen. Ze praat nauwelijks meer, zegt alleen nog ja en nee. En humt
af en toe wat. Alsof ze aan het gesprek deelneemt. Maar volgens mij dringt er
nog maar weinig echt tot haar door. Ik vraag de gewone dingen, zoals hoe gaat
het met je kleinkinderen. Goed zegt ze, ze groeien als kool. Een antwoord dat
ze altijd geeft. Haar man had een gesprek gehad in het verpleeghuis, ze gaat zo
snel achteruit, dat ze nu naar een andere afdeling moet. Met mensen van haar
niveau. Dat is dus minder dan waar ze nu zit, en ouder. Nu zit ze nog op de “jongere”afdeling.
We weten allemaal dat het erger wordt. Maar zo snel, dat is wel confronterend.
Gisteravond toen ze weg waren, gingen we nog even de hond uitlaten. Allebei waren
we weer wat stiller, je eigen problemen vallen volledig in het niet bij dit
verdriet. Haar man vertelde ons nog, dat hij iedere zondagnacht wakker ligt,
van verdriet. De hele maandag kapot is. En dan langzaam begint op te krabbelen
naarmate de week verstrijkt. Om dan in het weekend weer opnieuw te
beginnen. De moedige man.
Ik beschrijf de telefoontjes die ik krijg bij de Alzheimertelefoon, echter, deze verhaaltjes zijn een samenstelling van telefoontjes. Zoals ik ze beschrijf zijn ze niet met mij gevoerd. Alles is waar, maar het loopt door elkaar heen. Zussen, zijn geen zussen, broers zijn bijvoorbeeld een vader en een zoon, of andersom. Dit omdat ik vind dat de mensen die mij bellen recht hebben op privacy. De jarenlange ervaring met een moeder met Alzheimer heeft ook voor de nodige inspiratie gezorgd.
maandag 17 september 2012
dinsdag 11 september 2012
vrijwillig
“goh, doe jij aan
vrijwilligerswerk?” “En bezoek je dan in je vrije tijd, oudere dames of heren?” Dat vragen veel mensen aan
mij, met zo’n blik van: “waarom??”, zeker veel tijd over? Enz. Ja, ik heb tijd over, maar daarom doe ik het
niet. Ik doe het omdat ik het zo ontzettend leuk vind. Iedere keer weer is het
een verrassing wat er nu weer achter dat voordeurtje staat te gebeuren. Soms is
het grappig, soms is er verdriet, en soms boosheid. Maar het is nooit
saai. Af en toe moet je afscheid nemen.
Dat is verdrietig, want er ontstaat altijd een band. Je weet dat er iedere keer
weer iemand op je zit te wachten, op die ene middag of ochtend dat je
komt. Alleen dat motiveert een mens al.
Er is altijd een warme glimlach. Je voelt je altijd welkom. Ik heb nog nooit
gedacht, nu keer ik weer om. De koffie staat meestal al klaar. En dan komen de
praatjes. Soms hoor je tien keer hetzelfde, maar dat mag de pret niet drukken.
Meestal loop ik met een grote grijns op mijn gezicht naar huis. Natuurlijk zijn
er ook momenten dat ik wat piekerig naar huis ga, en nog een hele avond loop na
te denken. Dat zijn de mensen die in mijn hoofd rondspoken, omdat er even geen
uitweg is voor hun probleem. Toch is het dan ook vaak weer zo, dat als ik na
een week kom, de sfeer weer helemaal anders is. Dan hebben ze toch op de een of
andere manier hun probleem weer opgelost. Zo is er een echtpaar, toen ik in het begin
langsging, belde ik keurig aan. De man deed dan open, ietwat nors. Nu een paar
maanden later, spring ik over het hekje, wandel de tuin in en roep ik vrolijk
dat ik er ben. De man staat dan meestal in de keuken koffie te zetten. En hij
roept altijd: joehoe, gezellig, kom binnen.” Dat is een verandering van dag en
nacht. Je leert elkaar kennen, en hij blijkt helemaal niet zo’n norse,
moeilijke man te zijn. Alleen hij is mantelzorger, heeft het hartstikke druk
met het verzorgen van zijn vrouw. Krijgt te weinig slaap en voelt zich vaak
onbegrepen door de diverse instanties. Maar bij mij kan hij even zijn zorgen
kwijt, ik luister, ik vrolijk hem op (hoop ik). En met zijn drieeen lachen we
ook heel wat af. En daar doe ik het nu allemaal voor, dat maakt het
vrijwilligerswerk zo leuk.
Abonneren op:
Posts (Atom)