Gisteren heb ik kennisgemaakt met een meneer van 99. Hij word volgend jaar 100. Toen ik hem vroeg of hij dat leuk vond zei hij: helemaal niet, als je jong bent wil je het graag worden. Als het eenmaal zover is, is er niets meer aan”. Dat kon ik begrijpen. Ik zei: “ja iedereen om u heen is natuurlijk weg”. Ja, zei hij, mijn vrouw is 33 jaar geleden overleden, ik had 6 broers en zussen, allemaal dood. We hadden geen kinderen en al mijn vrienden zijn ook weg. Kijk maar naar het aantal kerstkaarten, het worden er elk jaar minder.
En zo is het natuurlijk ook, we willen allemaal graag oud worden. Maar als het zover is, ben je vaak erg eenzaam. Ik ga nu bij deze meneer (hij is een beetje dementerend), een ochtend in de week op bezoek. Zelf vond hij dat helemaal niet nodig. “Hoeft echt niet hoor, ik kan me prima alleen vermaken. U moet maar kijken wat u doet”. Zei hij tegen me. We moeten natuurlijk nog aan elkaar wennen. Ik heb voorgesteld, dat ik in januari bij hem langskom en als hij dat niet leuk vind, dan kom ik gewoon niet meer. Daar ging hij mee akkoord. Wel bijzonder vind ik, dat deze meneer nog gewoon in zijn huis woont, zijn maaltijden nog in de magnetron klaarmaakt. Wel hulp heeft natuurlijk maar toch. Hij mag alleen niet meer in zijn scootmobiel rijden omdat hij, zoals hij zelf zei “te vaak door het blauwe licht”reed. En ja dat is natuurlijk heel gevaarlijk “het blauwe licht”. Volgens zijn nicht heeft hij heel veel gevoel voor humor, maar dat kan hij dan goed verbergen. Misschien de volgende keer. Wel zag ik af en toe een ondeugend lichtje in zijn ogen verschijnen. Dus wie weet kunnen we nog erg met elkaar lachen in de toekomst.